Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2
(1976)–Willem Bentinck– Auteursrechtelijk beschermd8 december 1748Ga naar voetnoot1)Heeden morgen om half twalef vergadering van vroedschappen beleijdt zijnde, waaren alle heeren present, preter Twent, De Bye en de jonge BerckhoudtGa naar voetnoot2). Is door heeren burgermeesteren kennis gegeeven, dat heeren commissarissen ingevolgen van de missieve van Z.H. van den 5. deeser en nader door heeren commissarissen selffs van den 6. stonden te koomen in den Doelen om de saaken in deese stadt te bestellen etc.; dat derhalve proponeerden aan alle | |
[pagina 246]
| |
de leeden om haare qualiteyt der regeering specteerende ter dispositie van Z.H. ingevolge van de resolutie van september laatsledenGa naar voetnoot3) te resigneere, 't welk bij alle de heeren eenvoudig sijnde toegestemt tot de heer Vreedenburgh toe, die na eerst mede toegestempt te hebbe, egter met protestatie voor sig niets sig selffs bewust te kennen, waarom dat soude behoeven te doen, dog alleen ter contemplatie van Z.H. wel te willen doen en versogt ietwes in geschrift over te moogen leeveren in gevalle de vergadering daar meede in quam te stemmen, bestaande in een versoek aan heeren commissarissen om seekere bij hem seer gedecrieert faam-roovent libelGa naar voetnoot4), conserneerende de geheele magistraat en derselver ministers, te examineere en wel ter ontdekking van desselfs autheur; 't welk van dat effect geweest is, dat van de sesendertig presente vierentwintig daar voor hebben gestemt, met naame Kingschot, Berkel, Berkhoudt, Vreedenburgh, M.v. Bleijswijck, doc. Ab. van Bleijswijck, C.v.d. Goes, A.H.v.d. Dussen, A.v.d. Goes, de heer Schuylenburg, J.v.d. Lely, Bogaart van BlooisGa naar voetnoot5), De Rhoo, Beaumont, Staal, Mouchon, Schravesande, W.v.d. Lely, Dierkens, Van Huls, Souteveen, Groenewegen en PauwGa naar voetnoot6), en daartegen elf, met naame Ingilby, Slingelandt, Hoogeveen, Wevering, Daquet, Guil. van Bleijswijck, Van Buuren, Verschoor, Heemskerk, Roever, W. Assendelfft, zijnde de heer Overschie gebleeven sonder sig te expliceeren de sesendertigste; en bleeven de voorgemelde vierentwintig heeren volharden in haar sentimenten, niettegenstaande de burgermeester Ingilby demonstreerde, dat Z.H. die saake al lange bewust geweest was, maar sulks ook uijt de mond van den officier Van der Lely liet hooren, die door gemelde burgemeester daar op getaxeert zijnde opentlijk ten aanhoore van alle declareerde, dat die geheele saak al op eenige maande in Z.Hs. hande was geweest; voegende selfs de heer burgermeester Van der Dussen en meer van sijn parteij, als de heren Vreedenburg, Mouchon, Souteveen en Dierkens daar bij, dat sulks maar particulier was gedaan, maar nu uijt naam van de heel veertig moest geschieden, waar op burgermeester Ingilby requireerde, dat de aanteekening der stemmen ge- | |
[pagina 247]
| |
daan soude worden voor en teegen, 't geen door partheijen schoorvoetende werdt geaccordeert. Al 't welk niet alleen noodig, maar van mijn pligt agte U.H.Ed. mits deese te communiceeren met versoek de nodige maatregelen te wille neeme hoe eer hoe liever om deese coep te preveniere. |
|