Kermis-tafreeltjes, in geëtste kunstplaatjes, op boert- en ernstigen dichttrant beschreven, tot nut en vermaak voor kinderen van allerlei ouderdom(1810)–C.F. Bendorp– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Aan de vaderlandsche jeugd. 't Is niet immer tijd van zorgen, Somtijds moet het zorgvliet zijn. Vriendjes! dat een suffer kwijn, Tot den avond van den morgen, Van de wieg tot aan het graf; Zoo is 't leven slechts een straf. 'k Zocht bij wijlen u te stichten: 'k Vond het altijd nut en goed 't Onbedorven teêr gemoed Te onderhouden van de pligten, Die, langs duizend kronkelpaên, Leiden op de regte baan; [pagina 6] [p. 6] 'k Moest niet zelden ernstig wezen, Wufte speelzucht, ledigheid, Kwaad dat steeds tot erger leidt, Als een boze slang doen vrezen; Werk, ten halven afgedaan, Zei ik steeds, zal nooit bestaan. Maar de rasvervlogen jaren Van de lieve, zoete jeugd, Voegt ook somtijds gulle vreugd, En, bij 't wisslen van mijn snaren, Denk ik thans, vernoegd van geest: ‘Ik ben ook eens jong geweest.’ Daarom heb ik dees tooneeltjes Van de steedsche Kermispret, Jonge liên, u voorgezet, En er luchte dichttafreeltjes Bij geschetst, met losse hand, Zoo ik wensch, naar uw verstand. Vorige Volgende