Goedtkeuring.
DAVIDS HARPZANGEN, op nieuw berymt door JAN van BELLE, zyn van ons ondergesz., uit naame van de Classis van Haerlem, op het verzoek des Berymers, zooveel onze bezigheden toelieten, met aandacht geleezen. Wy pryzen de zuivere Nederlandsche taale en dichtkunde die, zich zelve hier in overal gelyk, de regelkundige beminnaaren onzer loflyke moederspraake, by veelen te zeer verwaarloost, wel haast in het oog zullen straalen. Wy zien ook met genoegen, dat de Dichter zich in het rym doorgaands naby de eige woorden der Nederlandsche Overzetting gehouden, en daar in zyn doelwit gelukkig, getroffen heeft, zonder veele afweiding of uitbreiding. En terwyl wy ook niets gevonden hebben, dat met de rechtzinnigheit onzer Christelyke leere en geloofsbelyde-