Stokkems dialect of Stokkemse dialecten?
(1995)–Rob Belemans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stokkems dialect of Stokkemse dialecten?
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0. Waar de brede stroom der Maas ...In 1957 beschreef Dis Fagot in een artikel in Wetenschappelijke Tijdingen de zeer taaie dialectgrens tussen het Stokkems en het dialect van het gehucht de Boyen, dat amper één kilometer ten noorden van Stokkem ligt. Hij laat de lezer daarbij eerst via een rijtje voorbeelden proeven van de ingrijpende tegenstellingen tussen het vocalisme en consonantisme van het Boyens en het Stokkems, om vervolgens te verklaren hoe het wispelturige verloop van de Maas verantwoordelijk is voor dit uitzonderlijk sterke dialectcontrast tussen centrum en gehucht. Na de overstroming van 1643 ontdubbelde de Maas namelijk haar bedding en scheidde het gehucht de Boyen van de rechteroever en van Grevenbicht, waartoe het behoorde. De oorspronkelijke bedding tussen Stokkem en het zo ontstane eiland (op het kaartje nog herkenbaar in de Oude Maas en de Dilser Maas) verkommerde mettertijd tot een meander, zodat de Boyen uiteindelijk op de linker Maasoever kwam te liggen. In de Boyen wordt dus vanouds ‘Beechter’ dialect gesproken en de verschillen met het Stokkems hebben zich ook na de oeverwissel weten te hand-haven. Dat wekt weinig verbazing, als men bedenkt dat de Boyenaren zelf allerminst gelukkig waren met deze gril van de Maas en zich met hand en tand verzet hebben tegen het te verwachten gevolg ervan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 27 december 1814 besloot koning Willem I der Nederlanden om de merkwaardige grenssituatie van de Boyen te ‘normaliseren’ door het gehucht officieel bij Stokkem te voegen, de meest nabije gemeente die met droge voeten te bereiken was. Aan het vervolgens door de Grevenbichtenaren ingediende verzoek om de Boyen terug te krijgen; gaf de vorst geen gevolg. Enkele decennia later bezegelden de perikelen in het Brusselse Warandepark het lot van de Boyenaren definitief: ze veranderden niet alleen in Stokkemenaren, maar bovendien in Belgen. Het duurde wel nog tot 8 augustus 1843 eer met de Conventie van Maastricht de grensscheiding tussen België en Nederland definitief geregeld werd, maar Willems eerder genomen beslissing aangaande de Boyen werd daarbij enkel bekrachtigd. Het verstandshuwelijk tussen de Boyen en Stokkem was in 1842 ook al kerkelijk ingezegend, toen Mgr. Van Bommel de Boyen aan de parochie Stokkem toevoegde. Men kan zich indenken dat het autochtone deel van de Boyense bevolking tot op heden niet als Stokkemenaar wenst bestempeld te worden en dat mede vanwege deze hele annexatie-geschiedenis de dialectische kloof tussen Stokkem en zijn ‘geschenk van de Maas’ niet is dichtgeslibd. Fagot concludeerde in 1957 dan ook dat deze door de Maas geschreven episode uit de Stokkemse territoriale geschiedenis verantwoordelijk is voor het feit dat op Stokkems grondgebied twee geografisch duidelijk afgebakende dialecten gesproken worden: het Stokkems en het Boyens. Na herlezing van Fagots artikel werd ik wat de Boyen betreft nieuwsgierig naar de actuele toestand, bijna 38 jaar na zijn opnemingen uit 1956. Is de dialectgrens tussen Stokkem en de Boyen nog steeds even taai? Het gaat hier per slot van rekening om een gehucht dat in 1956 116 inwoners telde (i.e. 4% van de totale Stokkemse bevolking), die in alle opzichten op het centrum aangewezen waren. Bovendien signalleerde Fagot toen reeds dat ‘het spraakonderscheid’ tussen beide dialecten ‘gedurende de laatste 20 jaar nog gevoelig verbleekt’ is (Fagot 1957:187). De vraag of Stokkem op dit ogenblik nog wel twee dialecten heeft, lijkt dus gerechtvaardigd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Het Boyens: een uitstervend dialect.Dat de Boyenaren er alles aan gedaan hebben om het dialectcontrast met Stokkem te bewaren blijkt reeds uit het bestaan van twee zogenaamde sjiboleth-zinnetjes, waarmee de sprekers van het andere dialect enigszins spottend nagebootst worden via een gezochte opeenhoping van contrastgevallen. In de Boyen luidt dat stereotype zinnetje voor het Stokkems: ‘moeder daar zit een wezel aan de gevel. Welke jongen? Een grijze, moeder?’. In het Boyens klinkt dat [moːdər dɔː zed ənə weːzəl anə geːvəl wæləkə joŋ ənə grii̞ːzə moːdər]; in het Stokkems daarentegen: [muːdər dɔː zed ənə | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wi.zəl a.nə givəl wæləkə kɛ˕ɲtʃ ənə gre˕izə muːdər]. Een Stokkemse informant gaf, sprekend over het dialectverschil met de Boyen, dan weer volgend sjiboleth: [en də bojə stoeydə bɔːtər αxtər də doeːr], hetgeen in het Stokkems zou luiden [en de buːjə stoeytə boːɔtər αχtər də dø ːr]. De tegenstelling wordt hier overigens overtrokken, want ook een Boyenaar spreekt van [də døːr]. Verder blijkt uit dit voorbeeld dat ook de naam van het gehucht zelf in beide dialecten anders uitgesproken wordt. In de Boyen zelf spreekt men van [de bojə] (met stoottoon), terwijl in Stokkem van [dəbuːje] gesproken wordt en dat kan zowel met sleep- als met stoottoon. Fagot vatte de verschillen in het vocalisme van beide dialecten samen in de bewering dat de dialectische equivalenten van 6 Nederlandse spraakklanken overeen stemmen in beide plaatsen, terwijl 16 gelijkaardige spraakklanken ‘zich over een overrompelend aantal gevallen anders hebben ontwikkeld’ (Fagot 1957, 189). Dat er van enige terugval in deze grote tegenstelling tussen het Boyens en het Stokkems vocalisme geen sprake is, bleek uit 3 opnamen die ik met zegslieden uit de middengeneratie maakte. Ik liet een 57-jarige Boyenaar, en twee Stokkemenaren van 54 en 57 jaar 20 zinnen en 30 woorden (cf. bijlage 1) luidop omzetten naar hun dialect. Uiteraard was het materiaal zo gekozen dat alle door Fagot gesignaleerde verschillen er meermaals in voorkwamen. Uit mijn opnamen blijkt dat de opponerende vocaalrealisaties nog steeds zeer hoog in aantal zijn en het Boyens de voorbije 40 jaar m.b.t. zijn vocalisme dus nagenoeg geen invloed van het Stokkems ondergaan heeft. Voor het consonantisme vermeldt Fagot bij wijze van voorbeeld vier duidelijke verschilpunten tussen het Stokkems en Boyens, evenmin zonder te pretenderen daarmee exhaustief te zijn geweest. Van één geval, namelijk het bewaren in het Boyens van een archaïsche -n in de auslaut na schwa bij infinitief- en pluralisvormen (in woorden als ‘bakken’ en ‘mensen’), viel in mijn opnamen geen spoor meer te bekennen. Fagot merkte daarbij echter op dat dit verschijnsel in Stokkem in '56 enkel bij oudere sprekers voorkwam en in de Boyen nog vrij algemeen. Het blijkt dus om een toen reeds verdwijnend verschijnsel te gaan dat in de Boyen een generatie langer stand gehouden heeft, maar ook daar in de huidige middengeneratie kennelijk uitgestorven is. Mijn Boyense informant uit de middengeneratie bleek te jong te zijn om nog relicten van deze eind-n te realiseren. Bij drie andere consonantische realisaties blijkt de relatieve opposities tussen Stokkem en de Boyen door mijn opnamen te worden bevestigd: 1) in de Boyen is de frequentie van de [h] groter dan in Stokkem (18%-4%) 2) de mouillering van de /t/ in auslaut tot [tʃ] (in woorden zoals ‘veld, geld, markt, kind’) ontbreekt in de Boyen volledig; 3) stemhebbende consonanten in auslaut voor een vocaal of | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hiaat (‘trap op’ luidt [trαbɔb]) worden in de Boyen minder vaak stemloos gerealiseerd dan in Stokkem (5%-24%). Bij de fricatieven /v/, /z(j)/ en /g/ realiseerde mijn Boyense zegsman zelfs alle voorbeeldgevallen stemhebbend, zoals uit de voorlaatste van onderstaande procentgrafieken blijkt. Daarin duiden de donkere gedeelten van de procentbalk telkens aan in hoeveel procent van de voorbeelden uit de opname het besproken consonantfenomeen door de informant gerealiseerd werd. Bij de twee Stokkemse informanten verschilden de individuele scores in geen van de onderzochte gevallen significant van elkaar.
figuur 1: Vergelijking van vier consonantische
opposities tussen de Boyen en Stokkem.
De dialectinvloed van Stokkem op de Boyen is dus de voorbije 40 jaar niet erg groot geweest en in minstens één van deze vier voorbeelden (de mouillering in de auslaut) is er van enige invloed zelfs geen sprake. Dat betekent echter nog niet dat het Boyens niet in zijn voortbestaan bedreigd zou zijn. Er leven namelijk nog maar een handvol autochtone Boyenaars, drie of vier families om precies te zijn. Alle andere huidige inwoners van het gehucht zijn inwijkelingen die een ander dialect spreken. Binnen die enkele Boyense families komen er uiteraard veel menghuwelijken met niet-Boyenaars voor, zodat de voertaal in familieverband er meestal nog wel Maaslands maar niet meer Boyens kan genoemd worden. De Boyen mist door zijn kleinschaligheid ook een voldoende grote opgroeiende generatie dialectsprekers, die het lokale dialect nog zou kunnen leren. Al deze factoren samen maken de voorspelling aannemelijk dat het Boyens van langsom minder zal gesproken worden en over enkele decennia volkomen verdwenen zal zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Molenvelds bestaat niet.Fagot wijst in zijn artikel ook zijdelings op de volledig omgekeerde situatie in het andere Stokkemse gehucht, Molenveld, dat waarschijnlijk net als de Boyen ten gevolge van een Maasverlegging aan het Stokkems grondgebied werd toegevoegd. Ondanks deze parallelle geografische ontwikkeling ‘...viel het ons op, dat het éne gehucht, de Booien, zo afwijkend sprak, terwijl het àndere, Molenveld, zeker even volkrijk op ongeveer gelijke afstand in oostelijke richting gelegen, het dialect van het stadje bezigde’ (Fagot 1957: 185-186). Ik moet dienaangaande meteen op twee essentiële verschilpunten wijzen. Vooreerst heeft die Maasverlegging in het geval van Molenveld minstens 200 jaar eerder plaats gehad en daarnaast is er geen bewijs - zelfs geen indicatie - voor de veronderstelling dat Molenveld op het ogenblik van zijn oeverwissel een nederzettingskern had. Met betrekking tot Molenveld valt echter toch te controleren of Fagots bewering klopt dat in Molenveld hetzelfde dialect als in Stokkem gesproken wordt. Zowel in Stokkem zelf als in Molenveld wordt immers nogal eens beweerd dat er wel degelijk ook hier een markant dialectverschil tussen centrum en gehucht zou bestaan. Uit Fagots artikel blijkt nergens dat hij in 1956 de proef op de som genomen heeft. Zijn conclusie dat ‘een paar schakering eerder van sociale dan van lokale aard’ (Fagot 1957: 186). zijn, wordt in het genoemde artikel alleszins niet met onderzoeksresultaten gestaafd. Om dit te kunnen nagaan, maakte ik de hoger genoemde dialectopname bestaande uit 20 zinnen en 30 woorden ook met een authentieke Molenveldenaar uit de middengeneratie (57 jaar) en vergeleek ze met de Stokkemse opnamen. In de transcripties van dit materiaal was geen enkel spoor van een systematisch voorkomend verschil tussen Stokkems uit het centrum en uit Molenveld te bespeuren. Het zou natuurlijk kunnen dat de Molenveldse dialecteigenheden tijdens de voorbije halve eeuw zodanig verwaterd zijn, dat de middengeneratie nog wel weet dat ze er (geweest) zijn, maar ze zelf niet meer realiseert (zoals bij de eind-n na schwa). Daarom deed ik de proef over, dit keer met een Stokkemenaar van 82 jaar en een Molenveldenaar van 84 jaar. Ook hun dialectrealisatie vertoonde evenwel geen enkel systematisch verschil. Ondanks alle andere tegenstellingen die er tussen de bewoners van het Molenveld en de Stokkemse kern zeker bestaan, kan dus niet aangetoond worden dat dit Stokkems gehucht een eigen dialect spreekt. Ik heb de twee Molenveldse opnamen dan ook bij het Stokkemse materiaal gevoegd en ze als zodanig in het nog volgende mee verwerkt. Waar komt de ter plaatse vrij diep gewortelde overtuiging dat dat dialectverschil er wel zou zijn dan vandaan? Wellicht heeft Fagot het antwoord al in zekere zin gegeven, sprekend over ‘schakeringen van sociale aard’. Mijn Molenveldse zegsman uit de oudste generatie wees me immers op een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
interessante sociale tegenstelling. Molenveld was tot voor de Eerste Wereldoorlog het agrarische deel van Stokkem. Terwijl de centrumbevolking vooral bestond uit mandenvlechters, kleine zelfstandigen en arbeiders, woonden in Molenveld bijna uitsluitend boeren. Tussen deze beroepsgroepen bestond blijkbaar een zekere rivaliteit. De Stokkemenaren beneedden de Molenveldse boeren hun iets hogere levensstandaard, die een gevolg was van het feit dat al het levensnoodzakelijke uit eigen gewin voortkwam. De Molenveldse bevolking keek een beetje minachtend en tegelijk jaloers neer op de stadsmentaliteit van de vlechters, die bv. doorgaans op zaterdagmiddag reeds aan het weekend begonnen en ook regelmatig een blauwe maandag inlasten. Daarenboven trokken de Molenveldse boeren met grote ploegen werkvolk naar de Duitse brikkenbakkerijen. Misschien zijn er minieme sociodialectische verschillen ontstaan uit deze tegenstellingen. Alleszins zijn die dan met het wegvallen van de hier geschetste sociale differentiatie in snel tempo vervaagd en inmiddels helemaal verdwenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Leeftijdsgebonden dialectvariatie in het Stokkems.Het uitgangspunt voor het derde luik van dit onderzoekje is de vraag of er in het Stokkems dialect ook variatie optreedt die in verband gebracht kan worden met de leeftijd van de spreker. Is het met andere woorden zo dat jongere Stokkemenaren hun dialect anders spreken dan oudere en in welke mate? Ik ben daarbij niet op zoek gegaan naar leeftijdsgebonden lexicale variatie, omdat de voorbeelden daarvan bij wijze van spreken voor het oprapen liggen. Net als overal elders vervangt ook in Stokkem de jongste generatie met zekerheid bepaalde dialectwoorden stilaan door hun standaardtalig equivalent. Dat was zelfs waarneembaar in de gemaakte opnamen, waarvan de tekst nochtans niet met het oog op lexicaal variatieonderzoek samengesteld was. Sommige zegslieden uit de groep JONG gebruikten moeiteloos ‘bang’ (zin 1) en ‘schaduw’ (zin 2) in plaats van hun Stokkemse tegenhangers [ʃouw] en [ʃeːm]. Uit een ander onopzettelijk geregistreerd voorbeeld bleek ook dat het geenszins eerst de jongste generatie is die zo'n lexicaal vervangingsproces in gang zet. De gebruikssfeer en -frequentie van het dialectwoord in kwestie lijken mee te bepalen hoe groot de weerstand tegen verdringing door de A.N.-variant is. Bij een woord met een hoge gebruiksfrequentie zoals ‘kippen’ (zin 1) gebruikten toch al twee van de drie ondervraagde jongeren spontaan de A.N.-vorm in plaats van het dialectwoord [henə]Ga naar voetnoot1. Bij de ‘sperwer’ uit diezelfde zin bleken echter op één na alle negen zegslieden het dialectwoord [duːvəstyːətər] kwijt te zijn. Het vervangingsproces is bij deze vogelnaam met een veel lagere | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebruiksfrequentie dus al in de oudste generatie op gang gekomen en werd in de middengeneratie al goeddeels voltooid. Dat er op het vlak van het woordgebruik in het Stokkems heel wat leeftijdsgebonden verschuivingen zijn, behoeft dus verder weinig betoog. Bij het samenstellen van de opnametekst heb ik dan ook gestreefd naar de registratie van veranderingen op het fonologische vlak. Om de drie eerder besproken consonantische oppositiegevallen tussen het Boyens en het Stokkems ook binnen het centrumdialect zelf systematisch te kunnen onderzoeken, maakte ik nog 6 bijkomende opnamen: drie met een informanten geboren tussen 1965 en '71 (de jongste generatie) en nog één opname in de middengeneratie en één in de oudste generatie. Ook de twee ‘Molenveldse’ opnamen meen ik zonder bezwaar als Stokkems te mogen beschouwen en voor de vergelijking met het Boyens was ook al één Stokkemse zegsman uit de middengeneratie ondervraagd. In totaal leverde dat dus een corpus van 9 opnamen op: 3 voor iedere generatieGa naar voetnoot2. Uiteraard is ervoor gezorgd dat elk van die negen zegslieden een ‘rasechte’ Stokkemenaar is. Om eventuele sociale verschillen en andere mogelijk beïnvloedende factoren een beetje te beperken, werd bovendien één keer met drie en één keer met twee generaties uit eenzelfde familie gewerkt. De drie lijnen in onderstaande tabel duiden telkens een ouder-kind-verwantschap aan. De informantengroep voor het Stokkemse luik van het onderzoek ziet er dus uiteindelijk als volgt uit:
figuur 2: Geboortejaar en geslacht van de negen
Stokkemse informanten.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1. de /ʃ/ in het StokkemsOp het kaartje ‘Distribution des Phonems [ʃ] im Limburgischen’ (Goossens 1966:218) ligt Stokkem midden in het centraal-Maaslands gebiedje waar de [ʃ] voorkomt in vier van de zes mogelijke posities: 1) in vreemde woorden (‘sjaal’) 2) in de anlaut voor een vocaal (‘schampen, scherp’) 3) in de anlaut voor een /r/ (‘schrijven’) en 4) middenin een woord en in de auslaut (‘tussen, mus’). Uit de opnamegegevens blijkt dat er geen generatieverschillen zijn bij de realisatie van [ʃ] aan het woordbegin en in het woordmidden (‘schuw, schaduw, schrijven, schuiven, schuimen’) en evenmin bij de [ʃ] in auslaut die geen mouilleringsprodukt is. Net als de groepen OUD en MIDDEN realiseerden de jonge informanten de [ʃ] in die twee omgevingen in alle geregistreerde gevallen. Wel een afname van het aantal [ʃ] -realisaties bij de groep JONG is waarneembaar in voorbeelden waar die [ʃ] het gevolg is van het opeenstoten van een (d of) t aan de woordgrens en het diminutiefsuffix -je (‘woord-je, mand-je, staart-je, beet-je’). Nummer 1a van de achteraan bijgevoegde grafieken laat zien dat de middengeneratie deze [ʃ] in even grote mate als de jongeren vervangt door [tj].Ga naar voetnoot3 De [ʃ] verliest daarnaast in nog beduidendere mate terrein, wanneer ze het mouilleringsprodukt is van een (d of) /t/ aan het woordeinde (‘geld, kind, markt’). Hier neemt de middengeneratie een duidelijke tussenpositie in tussen OUD en JONG (grafiek 1b). Omdat 6 van de 9 in de jongste generatie nog gerealiseerde [ʃ]-vormen allemaal afkomstig bleken te zijn van één van de drie informanten uit de groep JONG, heb ik eveneens een grafiek gemaakt waarin voor elke leeftijdscategorie de hoogst scorende informant weggelaten werd. (grafiek 1c) De daling van het aantal [ʃ]-realisaties in de jongste generatie is dan nog frapanter. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2. stemhebbende eindobstruent voor een vocaalMinder spectaculair is het generatieverschil in het tweede onderzochte consonantvoorbeeld: de stemhebbende realisatie van een eindobstruent voor een vocaal. De Schutter en Taeldeman formuleren in hun artikel over stemassimilatie in de Zuidnederlandse dialecten een algemene voicing-regel voor Limburgse dialecten, die zegt dat eindobstruenten stemhebbend zijn vóór een woord met vocalisch begin (De Schutter & Taeldeman 1986:104). In de oostelijke helft van Belgisch-Limburg en in Nederlands | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Limburg reikt de werking van deze regel zelfs nog verder: ook een stemloze obstruent die nog voor de eindobstruent staat krijgt daar stem (bv. de fiets op: ‘de fiDZ op’) (De Schutter & Taeldeman 1986:102). Stokkem ligt uiteraard in dit gebied met algemene en nog uitgebreide voicing en in combinaties als ‘toch een, kegels om, hoef(t) (h)ij, moest ik’ en ‘brug op, brak (h)aar, moet in, op een’ wordt de eindconsonant van het eerste woord dan ook stemhebbend gerealiseerd. Grafiek 2a laat zien dat het percentage stemloze realisaties hier evenwel toeneemt in de groepen MIDDEN en JONGGa naar voetnoot4. De leeftijdsgebonden variatie wordt nog duidelijker, wanneer de fricatieven v, z(j), g (grafiek 2b) gescheiden worden van de occlusieven b, d, G (grafiek 2c). De neiging om de voicing-regel niet meer toe te passen blijkt bij de groep MIDDEN en JONG iets groter te zijn wanneer het om eind-fricatieven gaat. Als mogelijke verklaring voor dit verschil kan gewezen worden op het ongelijke contrast met de standaardtaal. In het A.N. hebben occlusieven in deze positie nooit stem, maar kunnen fricatieven zowel stemloos als stemhebbend gerealiseerd worden: ‘de sauS is’ en ‘de sauZ is’ zijn beide correct A.N., maar wie ‘traB oB en af’ zegt, verraadt meteen zijn Limburgse origine. Maken de Stokkemenaren uit de groep MIDDEN en JONG in hun dialect misschien minder fouten tegen de algemene voicing-regel bij de occlusieven, omdat de stemhebbendheid daar als een duidelijke marker functioneert? Bij de fricatieven horen ze de stemhebbende realisaties immers ook bij niet-sprekers van het Stokkems in het A.N. Dit zou evenwel betekenen dat door de zegslieden uit de groepen MIDDEN en JONG dialect spreken tijdens de opname gelijk gesteld werd met niet A.N. spreken. Gezien de concrete opdracht - het luidop voorlezen en tegelijk omzetten naar het dialect van zinnen en woorden in (semi-)standaardtaal - lijkt me dat niet onaannemelijk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3. /h/-deletie in het StokkemsEen derde verschijnsel in het Stokkemse consonantisme, waarvan de complexiteit reeds door Fagot gesignaleerd werd, betreft de [h]. Het niet voorkomen van dit foneem in zijn dialect is voor menig Stokkemenaar een ‘eilig uisje’. Wanneer ze erover nadenken, zullen Stokkemse dialectsprekers steevast tot de conclusie komen dat deze medeklinker in hun dialect nooit wordt uitgesproken. Het kaartje met de h-loze gebieden in het Nederlandse taalgebied schijnt deze lokale observatie te bevestigen: Stokkem ligt immers midden in het kleine h-loze eiland van Oost-Limburg. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de opnameresultaten blijkt evenwel dat dit beeld enigszins genuanceerd dient te worden. Grafiek 3a toont het absolute aantal gevallen uit de negen Stokkemse opnamen per leeftijdscategorie. Daarbij vallen twee dingen op: de jongste generatie realiseert de [h] wel in een beduidend aantal gevallen (27%) én - nog opvallender - ook de oudste generatie doet dat in 20% van de geregistreerde gevallenGa naar voetnoot5. In bijna de helft (41%) van de onderzochte gevallen realiseerde geen van de negen zegslieden de [h]. Deze unnaniem h-loze realisaties zijn verdeeld over twee welomschreven fonologische omgevingen: aan het begin van de zin (in zin 2, 6, 12, 14, 15) en volgend op een woord dat eindigt op [n] (een ..., den ..., en ..., van ...). Voor deze laatste omgeving waren er twee tegenvoorbeelden: de informant met het individueel hoogste aantal [h]-realisaties blies ze ook twee keer aan in ‘dan hoeft’. Wanneer we deze 41% unanieme gevallen buiten beschouwing laten en dus enkel nog naar het variërende deel van het corpus kijken, wordt het beeld van de eerste grafiek nog explicieter (grafiek 3b). De jongste generatie realiseert de [h] in 46% van de overblijvende gevallen realisaties en de oudste in 36%, terwijl de score van de middengroep ongewijzigd blijft. Ook wanneer ik in elk van de drie groepen de informant met het hoogste aantal [h]-realisaties uitsluit (grafiek 3c), verandert dit beeld niet meer (20% - 0% - 24%). Er is overigens ook iets te zeggen over de fonologische omgeving van de gevallen met aangeblazen [h]. Het merendeel van de [h]-realisaties (71%) staat na een vocaal. Wat hier vooral in het oog springt is dat de middengeneratie de [h] nagenoeg niet uitspreekt, daar waar de ondervraagde Stokkemenaren uit de groep OUD dat vaak wel doen. Het voorkomen van de [h] in de oudste generatie berust geenszins op een vergissing. Fagot vond het ‘grillig verschijnen van [h]’ in Stokkem ook al te kies om er zich in zijn artikel verder over uit te spreken (Fagot 1957:190). Duidelijk is wel dat hij evenmin akkoord kon gaan met de steling dat in het Stokkems de [h] absoluut nooit aangeblazen wordt. Wie er de transcriptie voor Stokkem (L 423) in deel 8 van de RNDA op naslaat, zal ook daar op een totaal van 72 gevallen niet minder dan 14 keer een aangeblazen [h] aantreffen (=19%) (Blanquaert, Claessens, e.a. 1962:233-236). Dit materiaal werd omstreeks 1938 door Claessens opgetekend met als eerste informante een Stokkemse huisvrouw geboren in 1901. Fagot wijst erop dat raadpleging van het gemeentelijk en parochiaal archief van Stokkem hem geleerd heeft dat misschrijvingen van de [h] daarin eerst vanaf het einde van de 18de eeuw in overrompelend aantal voorkomen (Fagot 1957:190). Daaruit mag wel besloten worden dat de [h]-deletie in Stokkem een relatief jong verschijnsel is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Blijft de vraag waarom mijn drie informanten uit de groep MIDDEN die [h] dan wel bijna systematisch hebben weggelaten. Ik kan daar geen pasklaar antwoord voor bedenken, maar misschien is de toenemende scholingsgraad wel een verklarende factor. De middengeneratie is de eerste geweest die van jongsaf op school met de standaardtaal in contact gekomen is en verplicht werd A.N. als tweede taal te leren spreken. Misschien heeft dat ertoe geleid dat zij van het niet-aanblazen van de [h] een absoluut geldend dialectkenmerk heeft gemaakt. Precies omdat men voor het eerst tussen dialect en standaardtaal kon en moest onderscheiden, werd de schoolregel dat de [h] in de standaardtaal wel uitgesproken dient te worden spontaan aangevuld door de complementaire veronderstelling dat die [h] in het dialect dan nergens dient voor te komen. Bij de jonge generatie lijkt het er toch eerder op dat de [h] hen zo vertrouwd is geworden uit de (geschreven en gesproken) standaardtaal, dat ze de systematische onderdrukking ervan in hun dialect, die hun ouders wel schijnen te beheersen, niet meer voor elkaar krijgen. Het vastgestelde generatieverschil tussen de groepen MIDDEN en JONG zou met andere woorden een gevolg zou zijn van het afgenomen gebruik van het dialect in de jongste generatie ten gunste van de standaardtaal. Het verschil tussen de groep OUD, die de [h] in bepaalde fonologische omgevingen relatief vaak realiseert, en de groep MIDDEN, die dat bijna nooit doet, zou dan daarentegen veroorzaakt worden doordat de middengeneratie de niet-aangeblazen [h] vanwege haar dialectmarkerende waarde bewust is gaan overcultiveren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4. diftongering van stoottonige î, û, iu en umgelautete ûOm niet de indruk te wekken dat het Stokkems enkel in zijn consonantisme dialectvariatie vertoont die aan de leeftijd van de spreker gerelateerd is, heb ik als vierde voorbeeld een verschuiving in het vocalisme onderzocht. Het betreft de sluitende diftongen [ei], [ou] en [øy], die in het Stokkems vóór een medeklinker geconditioneerd worden door de stoottoon. Woorden als ‘pijn, duif, schuiven’ klinken in het Stokkems dus als [pein], [douf] en [ʃøyvə]. In de eerste twee gevallen gaat het daarbij om de voortzetting van wgm. î en û; de diftong [øy] is de voortzetting van wgm. iu en tevens van het umlautsprodukt van wgm. û. Goossens (1956:108) heeft het voorkomen van deze diftongen beschreven in twee Limburgse gebieden ten oosten van de ‘moes’-lijn. Op grond van de monoftongische vormen van het jonge leenwoord ‘tabak’ stelde hij daarbij vast dat deze diftongering aan het begin van de 17de eeuw nog geen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voldongen feit was. Het gaat hier dus net zoals bij de /h/-deletie om een vrij recent dialectverschijnsel. Stokkem ligt op het door Goossens getekende kaartje weliswaar buiten het Zuidlimburgse diftong-gebied rond Maastricht en sluit daar ook niet onmiddellijk bij aan, maar deze stoottonige diftongen komen in het Stokkems toch wel systematisch voorGa naar voetnoot6. Dat is ook zo in het naburige dialect van Lanklaar (L 422), zoals blijkt uit de beschrijving van Breuls. Voor de stoottonige î, û en umgelautete û vermeldt hij de diftongische vormen als oudere varianten voor [i], [u] en [y] (Breuls 1948:I 186a, 198, 205). In het dialectgeografische deel van Breuls' studie wordt ook het Stokkems vocalisme beknopt beschreven. Daar noteert de auteur de diftongen echter als enige mogelijkheid voor wgm. î, û en iu (Breuls 1948: III 46, 52, 63). Nochtans was de Stokkemse zegsman die Breuls geraadpleegd heeft van eerder jonge leeftijd (geboren in 1922). Het lijkt er dus op dat deze drie sluitende diftongen in het Stokkems van een halve eeuw geleden een sterkere positie dan in het dialect van Lanklaar, waar ze in 1948 reeds als oudere varianten golden. Uit mijn opnamen blijkt dat dezelfde evolutie zich momenteel ook in het Stokkems begint te voltrekken. Op één uitzondering na werden alle geregistreerde gevallen door de zegslieden uit de groepen OUD en MIDDEN nog consequent diftongisch gerealiseerd. In de jongste generatie is het beeld heel anders. Hier worden [ei] en [øy] al in de helft en [ou] in één vijfde van de gevallen vervangen door de gesloten monoftongen [i], [y] en [u] (grafiek 4a-c). Wanneer in elke leeftijdscatergorie opnieuw de informant met de hoogste diftong-score weggelaten wordtGa naar voetnoot7 (grafiek 4d-f), dan blijkt vooral de [ei] in woorden als ‘appelsien, lijn, pijn’ bij de Stokkemse jongeren erg in de verdrukking te geraken. De diftong werd nog slechts in 23% van de gevallen gerealiseerd. Alleen het woord ‘begijn’ werd door alle drie de jongeren met een diftong uitgesproken. De [ou] en [øy] werden nog in 56% en 58% van de voorbeelden nog gerealiseerd. In woorden als ‘duim, troef, huist (ww.)’ en ‘kuiltje, vriest (ww)’ blijkt de diftong nog onaangetast, terwijl ‘muil’ en ‘getuigen (ww.)’ reeds door de hele groep JONG monoftongisch gerealiseerd werden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grafiek 2a: stemhebbende eindobstruent voor een
anlautende vocaal
grafiek 2b: stemhebbende fricatief voor een
anlautende vocaal
grafiek 2c: stemhebbende occlusief voor een
anlautende vocaal
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grafiek 3a: deletie van de [h]
grafiek 3b: deletie van de [h] -
variërend deel van het corpus
grafiek 3c: 3b - hoogst scorende
informant
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grafiek 4a: diftongering van de stoottonige
î
grafiek 4b: diftongering van de stoottonige
û
grafiek 4c: diftongering van de stoottonige iu en
umgelautete û
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grafiek 4d: 4a - hoogst scorende
informant
grafiek 4e: 4b - hoogst scorende
informant
grafiek 4f: 4c - hoogst scorende
informant
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20 zinnen en 30 woordjes
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bijlage 3: materiaaltabellenGa naar eind* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1a. de [ʃ] in de auslaut
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1b. de [ʃ] in diminutieven (& ‘twintig’)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1c. de [ʃ] in de anlaut
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2a. [g] in auslaut voor vocaal
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2b. [z] en [zj] in auslaut voor vocaal
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2c. [v] in de auslaut voor vocaal
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2d. [G] in auslaut voor vocaal
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2e. [d] in auslaut voor vocaal
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2f. [b] in de auslaut na vocaal
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. [h]-realisaties (variërend deel van het corpus)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4a. stoottonige [ou] voor consonant
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4b. stoottonige [øy] voor consonant
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4c. stoottonige [ei] voor consonant
|
|