Voorwoord
Tijdens het diner ter gelegenheid van de uitreiking van de Pegasus Literatuur Prijs aan Cees Nooteboom voor zijn roman Rituelen op 31 maart 1982 ontvingen de genodigden een gedicht van de hand van de laureaat. Het heette ‘Poëzie’ en er komen de volgende regels in voor:
Ik stond aan de straten waar de woorden wonen,
boeken, brieven, berichten,
Zelden is wachten zo weinig vergeefs geweest als bij Nooteboom, nu al meer dan vier decennia lang. Hij heeft de woorden altijd geraffineerd hun huizen uit weten te lokken en er vervolgens soeverein zijn wil mee gedaan. Vanaf Philip en de anderen, dat ik als puber stukgelezen heb, tot zijn laatste reisverhaal.
Het moest er dus een keer van komen, na W.F. Hermans, Harry Mulisch, Hella S. Haasse en Jan Wolkers: een grote overzichtstentoonstelling met Schrijversprentenboek over Cees Nooteboom. Bovendien: als voor iemand het bijbelwoord behoord te worden gelogenstraft dat een profeet nooit geëerd wordt in zijn eigen vaderland, dan is dat voor hem.
Anton Korteweg, directeur Letterkundig Museum