Winterloof. Late gedichten 1884-1887(1887)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] Verwelkt, verdort gij, schoone bloem. Verwelkt, verdort gij, schoone Bloem, Gij roem der hoven? Heft gij, verdoofd van gloor en glans, Uw bladerkrans Niet meer naar boven? Is 't dat u zon of regen schort, En wordt onthouden? Of wel doorknaagt een worm uw hart? Doet stille smart U dus verouden? O Droef gezicht, waar Schoonheid kwijnt, Verdwijnt, moet sterven! Het hart verdraagt het denkbeeld niet, De weelde, die de aanschouwing biedt, Voor goed te derven. 1887. Vorige Volgende