Winterloof. Late gedichten 1884-1887(1887)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 125] [p. 125] Bij een beeltenis. Maal deze niet, of maal haar met dien lach, Dien glimlach, die haar schoonheid is, haar ziel. Hij zag haar niet, die zonder dien haar zag; Hij krijgt haar lief, wien die te beurte viel. Die zonneschijn-alleen brengt aan den dag, Wat zedigheid aan uwen blik onthiel; Al wat haar goeds en liefs door 't harte gaat Straalt, in dien glans, van 't anders koud gelaat. 1887. Vorige Volgende