Winterloof. Late gedichten 1884-1887(1887)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 122] [p. 122] Teleurstelling. ‘'k Trad moedig op, maar bleef alleen. Van vriend en geestverwant niet één Gezind tot volgen of mijn zijde te bekleeden. Thans draaft een gansche kudde in 't eens versmade spoor; Maar niemand gunt mij de eer voorop te zijn getreden; 't Is eigne wijsheid nu, die 't goede pad verkoor! Wie denkt aan mijn vergeefsche schreden?’ Zoo gaat het steeds, mijn vriend! en heel de wereld door; En - die zichzelv' niet zocht is even weltevreden. Vorige Volgende