Winterloof. Late gedichten 1884-1887(1887)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Aan J.J.L. ten Kate, op zijn gedenkfeest. 6 Mei 1885. Den man, die veertig jaar de kruisleer heeft gepreekt, Maar meer dan vijftig jaar zijn liedren heeft gezongen, Waar diep en rein gevoel voor God en 't Goede in spreekt, En 't pleit der waarheid door de schoonheid wordt voldongen; Wiens maatgezang altijd als gulden olie vloeit, Maar bruist en stroomt om alles mee te sleepen, Wanneer ‘de God in ons’ zijn ziel heeft aangegrepen, En al wat in hem is op eenmaal vlamt en gloeit; Het machtig hoofd, het teeder hart, vol tranen En blij gejuich naar leed of lief 't ontroert; Den geest, die beurtlings speelt, streelt, sticht, verheft, vervoert En tot in 't stugst gemoed zich toegang weet te banen; In 't kort: Ten Kate, in al zijn rijkdom, waarde, kracht, Zij, op zijn feestdag, ook mijn hulde toegebracht. Lang schittre nog zijn zon, en wete van geen tanen! Vorige Volgende