Winterloof. Late gedichten 1884-1887(1887)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Jozef. De jongling, die naar Dothan toog Om broedren op te zoeken, Wier haat en nijd hem tegenvloog Met smalen en vervloeken, Toog toch den weg der Grootheid op, Totdat hij, op den hoogsten top, Aan Faro's zij verheven, Een volk behield bij 't leven. Vrees niets, godvruchte, van wat God Gedoogt u te overkomen! Gij, volg uw plicht; Hij schikt uw lot En kroont den weg der vromen. Zie hopende op; treed rustig aan, Al moest het tot het uiterst gaan, En slechts een manlijk sterven U troon en kroon doen erven. 1885. Vorige Volgende