Leiden, zaterdag 1 november 1834
Leiden Zaterdag 1 November.
Gedineerd bij Prof. v. Assen met den
Heer
P. Elout
Ga naar voetnoot395
uit 's Gravenhage, en den Jur. Stud.
C. van Foreest
,Ga naar voetnoot396 een kleinzoon
van
Van der Palm
.Ga naar voetnoot397
|
-
voetnoot395
- Jhr. Pieter Jacob Elout van Soeterwoude
(1805-1893). Student in de rechten en de letteren 1822-1828; volgde o.a. de
colleges van Bilderdijk. Rechter bij de Arrondissementsrechtbank te Den
Haag, lid van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de Raad van State.
-
voetnoot396
- Jhr. Cornelis van Foreest (1817-1875).
Student in de rechten 1834-1838. Later o.a. lid van de Eerste Kamer. Hij was
de zoon van Jhr. Dirk van Foreest (1792-1833) en Jacoba Elisabeth van der
Palm (1791-1857). Beets droeg aan hem zijn
Guy de Vlaming
op en trouwde in 1840 met zijn zuster Aleide.
-
voetnoot397
- Waarschijnlijk moet op deze plaats de
volgende aantekening van Beets worden toegevoegd, met het opschrift ‘Op een
los blaadje van 1834’ [doorgehaald: ‘zonder dagteekening’]:
B: ‘Bilderdijk
De Heer [P.]
Elout dien 'k bij Prof. v. Assen aantrof, verhaalde -- dat Bilderdijk hem
eens had gezegd: “Ik zal de Redactie van den Staats Almanak eene actie van
calumnie aandoen. Ik wordt daar jaarlijks opgegeven als lid van 't Kon. Ned.
Instituut en heb er reeds voor jaren voor bedankt. 't Is calumnie en injurie.”
da Costa
“Als men da Costa
tegenwoordig van literatuur spreekt, krijgt hij een kleur en wordt half
boos,” zeide mij Prof. v. Assen. De laatste maal dat ik hem ontmoette en hem
van Poëzie sprak, wees hij op den Bijbel en zeide: dat is mijn Poëzie.” Ook
verhaalde hij meteen dat Bilderdijk zich eenmaal dus tegen hem (van A.)
uitgelaten had: “Ach! mijn da Costa... 't is tegenwoordig....” en hij bewoog
op die bedenkelijke wijze zijn vinger langs 't voorhoofd die zeggen wil “'t
loopt er door.” Arme da Costa! Toen gij Dichter waart, waart gij
profeet. Thands waant gij het te zijn, en hebt uw genie overleefd. Maar
Bowring heeft het wèl gezegd; gij dwaalt ter goeder trouw: “Da Costa
believes that his truth is Gods truth.” [Sketch of Dutch Lang &
Literature]’ Bilderdijk was op 4 mei 1808 benoemd tot lid der 2de
klasse van het Koninklijke Nederlandsche Instituut van Wetenschappen,
Letterkunde en Schoone Kunsten, waarin hij verschillende bestuursfuncties
vervulde, totdat hij in november 1816 na onenigheid aftrad als secretaris
(zie: Kollewijn, Bilderdijk, deel I, pp. 407-416; Ibidem,
deel II, pp. 58-59). Actie van calumnie: gerechtelijke
stappen ondernemen wegens laster. Injurie: onrecht,
belediging. John Bowring (1792-1872). Engels policitus, handelsagent,
reiziger en letterkundige. Hij publiceerde over de Nederlandse letterkunde:
Batavian Anthology, or Specimens of the Dutch Poets,
London 1824 (met Harry S. van Dijk), en: Sketch of the Language
and Literature of Holland, Amsterdam 1829.
|