Het dagboek van de student Nicolaas Beets, 1833-1836
(1983)–Nicolaas Beets– Auteursrechtelijk beschermdLeiden, woensdag 17 september 1834Leiden 17 Sept. Brief van Heye.Ga naar voetnoot339 Drost wat beter.
Den Weledelen Heere N. Beets.
't Zal U evenzeer als mij verheugen, mijn waarde! dat onze goede Drost een weinig beter is; hij heeft sints zes dagen geen bloed meer opgegeven en is veel kalmer; nog altijd, het is waar, is de toekomst moeyelijk te doorzien, nog altijd zijn de gevolgen niet te berekenen, doch het gevaar dreigt niet meer zoo vreeselijk en onmiddelijk en wij hebben alvast eenige verademing. Er is mij een zware last van de borst gewenteld. Drost behoort onder die weinige menschen welke men bewonderen, achten en beminnen tevens kan en ik doe dit alles met mijne geheele ziel. Gij kunt U dus voorstellen hoe weldadig die kleine flikkering van hoop op mijn gemoed werkt en ik ben overtuigd dat gij mijne vreugde deelen zult. - Ik heb den zieke uwe vriendelijke groete overgebragt en hem van uwe hartelijke belangstelling verzekerd. Hij is er U dankbaar voor en heeft mij verzocht U dit te betuigen en u van zijnentwege te groeten. | |
[pagina 99]
| |
Uw oordeel over de Muzen,Ga naar voetnoot340 mijn Vriend! heeft mij nieuwe kracht en moed geschonken, om het lang in stilte gekoesterde plan met ernst en vuur voort te zetten. Alleen vrees ik dat Uwe vriendschappelijke gezindheid dat oordeel wat mij betreft al te gunstig heeft doen uitvallen - want ik acht U te hoog om U van vleyerij te durven verdenken.Ga naar voetnoot341 - 't Zal mij intusschen ten prikkel strekken. Het tweede stuk is reeds ter perse; het heeft een eenigsints degelijker physionomie, vooral in de eerste stukken.Ga naar voetnoot342 't is of Minerva op thee bij de Muzen is. - Uwe aanmerkingen omtrent de errata zijn helaas al te waar. - 't Zijn onaangename dingen zoowel in de menschen als in de boeken. - Een enkele is er onder het afdrukken ingekomen; de andere echter heb ik over het hoofd gezien. 'k hoop ditmaal zorgvuldiger te zijn. Die proeven, die proeven, mijn beste! c'est une mer á boire. Ontvang mijn hartelijke dankzegging voor uwe bereidvaardige welwillendheid omtrent de M. Ik heb in ‘Gij weent’Ga naar voetnoot343 wederom de oorspronkelijkheid uwer wendingen en versbouw bewonderd; onwillekeurig dacht ik aan ‘en zwol er dan een traan in’ en zag het ten hemel geslagen oog der lijdende en dat der vroom verrukte en had bij het genot van de herinnering en het tegenwoordige........ U de hand regt hartelijk willen drukken, indien ge niet wat al te ver verwijderd waart geweest. - De eenige aanmerking die ik op ‘Gij weent’ zoude hebben, is, dat het wat al te sterk enjambeert. Als lyrisch stuk behoort het fiksch overzien te kunnen worden even als het fiksch gegrepen is en dit zal thans de meesten moeyelijk vallen. Het zal desniettemin een sieraad van ons tweede stuk uitmaken. Uwe proza stukjes mijn vriend! houdt mijne rondborstigheid ten goede, hebben niet zoo onverdeeld mijnen bijval. De karakterschetsGa naar voetnoot344 zou een weinig pikanter kunnen zijn zoo het mij voorkomt; welligt ware dit door eene meer veelzijdige beschouwing te bewerken. De Wenken en GedachtenGa naar voetnoot345 daarentegen schijnen mij toe wat breed behandeld te zijn. Hoe vele geestige trekken er toch in voorkomen, heerscht er slechts een hoofddenkbeeld in alle stukjes. Ik zoude daarom U willen voorslaan, dat ge de paarlen wat digter aan een reegt en het snoer, dat thans al te zeer doorschemert, korter maakte. Zonder beeldspraak: indien ge de stukjes tot één zamendrongt - de fiksche denkbeelden uit alle uitknippende - zou het een regt degelijk en belangrijk stuk worden. - Denk er eens over na; ik heb, mijn eigen oordeel mistrouwende, er met v.d. Brink over gesproken, hij deelde mijn gevoelen. | |
[pagina 100]
| |
Ik spits er mij op de geheele vertaling van des Landjonkers VerklaringGa naar voetnoot346 te lezen - niet minder ook op uwen Jose. Het laatste zal waarschijnlijk aan v.d. Brink, ter beoordeeling voor de Muzen, door mij worden toevertrouwd. -Ga naar voetnoot347 Ik voel mij thans reeds gelukkig in het vooruitzigt van U spoedig te zullen zien.Ga naar voetnoot348 Het zal mij tevens eene regt welkomene ontspanning zijn dat reisje want ik heb het hier tegenwoordig zoo druk met zieken, dat mij naauwlijks vrije uren overblijven. - Vaarwel lieve Vriend! het is middernacht. - In de dagen mijner jeugd toen ik magtig veel Duitsch las zou ik u bij dat woord zeker een deel betrachtingen over de sterren, de eerbiedwekkende teederstemmende stilte van den nacht enz. enz. gegeven hebben; thans verzeker ik U zeer hollandsch dat ik moede ben en naar bed ga. Geloof intusschen dat het mij een vreugde is U als vriend te groeten.
Geheel den Uwen Heije
Amsterdam 16 Septemb. 1834 N.B. Indien ge zoo verpligtend wilt zijn iets voor het derde stuk der M. af te zonderen, zend het mij dan bid ik U in het laatst van deze of zeer in het begin der volgende maand.Ga naar voetnoot349 Mijn togtje naar Leyden en 's Hage zal mij noodzaken dit derde stuk voor dien tijd gedeeltelijk te doen afdrukken. -
Groet Hasebroek en Schneevoogt mijnentwege Cura ut valeas Ga naar voetnoot350
Indien ik slechts eenigsints tijd heb, geef ik U spoedig weder eenig bericht over Drost; vergeet ook mijner niet en schrijf mij een paar woorden zoo gij gelegenheid hebt. |
|