Het dagboek van de student Nicolaas Beets, 1833-1836
(1983)–Nicolaas Beets– Auteursrechtelijk beschermdHaarlem, woensdag 16 juli 1834Haarlem 16 Juli. Brief van en aan Immerzeel over Jose. Brief van ImmerzeelGa naar voetnoot292 d.d. 15 Juli Amice! Ik blijf bij mijn gevoelen, in weerwil van uwe beweegredenen en den aandrang van vriend Hasebroek. Deze mijne opinie is intusschen volstrekt niet geldende, en komt alzoo de uwe thans alleen in aanmerking. Met de uitgave, daar u dit aangenaam zou zijn, wil ik mij wel belasten, maar ik moet u prevenieeren dat mijn plan is in het aanstaande voorjaar geheel mijn fonds onder de boekverkoopers te doen verkoopen en niet verder uit te geven.Ga naar voetnoot293 Uw werkje komt dan insgelijks in die veiling, onzeker in wiens handen het vallen zal. Blijft UEd. desalniettemin bij dezelfde gedachten, zend mij s.v.p. dan het dichtstuk hoe eer hoe beter toe, en ik zal het dadelijk op de pers doen leggen. Met alle achting
T.T. Immerzeel.
Weledel Heer,Ga naar voetnoot294
Daar gij u niettegenstaande de door u gemaakte objectie, evenwel niet ongenegen betoont, het door mij voor de pers bestemde Dichtstuk uit te geven, en gij mij verzoekt indien ik bij dezen wensch mocht blijven, u hetzelve hoe eer hoe beter toe te zenden ten einde het dadelijk op de pers te doen leggen, zend ik het u bij deze. Ik | |
[pagina 86]
| |
dank u voor uwe heuschheid mij daarin gebleken dat UEd mij prevenieert dat het uw plan is uw fonds onder de boekverkoopers te veilen en zulks in 't aanstaand voorjaar. Weliswaar, ik weet niet in wiens handen mijn werk dan koomt, doch 't kan mij weinig scheelen, Josees lot is dan al beslist; 't was misschien evenwel raadzaam een conditie te maken in gevalle van een mogelijke herdruk, want ofschoon ik UEd de copij present geve, zonder mij een ander honorarium dan een vijf en twintig exemplaren te bedingen zou 't mij niet onverschillig zijn of ik in dat wel niet denkelijk maar toch mogelijk geval van de discretie van een ander, mij welligt onbekend boekverkoper afhing; Wees zo goed mij bij gelegenheid daarin eens te raden, ik zal mij intusschen informeren, wat in dergelijk geval de gewoonte is. En zoo sta ik u dan den Jose af, die ik niet twijfel of zij zal wat de uitvoering betreft uwe pers eere aandoen, wanneer zij in groot 8 o met een nette letter, ruim en op best papier gedrukt in 't licht verschijnt (hoe denkt UEd over een gegraveerde tytel? die behoort tegenwoordig wel bij een werk van smaak!) Wat mij betreft onder den sluier der naamloosheid verborgen hoop ik van mijn werk die satisfactie te hebben, welke mij tot de uitgave van dikker boekdeelen zal kunnen aansporen. In afwachting van eene eerste proef, en een paar letters in andwoord op een en ander, verblijve ik met alle achting
T.T. Beets.
P.S. Wees zoo goed het korte Voorwoord niet in curcyf te laten drukken - ik haat die letter.Ga naar voetnoot295
Den WelEd. Heere J. Immerzeel Jr. Amsterdam |
|