Het dagboek van de student Nicolaas Beets, 1833-1836
(1983)–Nicolaas Beets– Auteursrechtelijk beschermdHaarlem, donderdag 27 maart 1834H. Donderdag 27 Maart 1834. V.M. 8 ure op. Per schuit van 9 naar Amsterdam vertrokken, om met Westerman nader over de uitgave der Byronniana te spreken. Ik was zoo gelukkig Mistress Nickelson [-Lockhart]Ga naar voetnoot179 in de schuit te vinden, met wie ik den overtocht allergenoegelijkst maakte bijna altijd Engelsch sprekend. Wij gingen nog een goed eind wegs te samen door de stad. Ik had van Haar een brief overgenomen geadresseerd aan Mlle DelachauxGa naar voetnoot180 met wier bezorging ik mij gaarne belastte: ik geloofde zegen op mijn dag te zullen hebben indien ik ze met een kleine dienstvaardigheid begon. Ik had het plaisir Mlle Delachaux zelve te spreken; een lief gezichtjen met groote en levendige bruine oogen: Mademoiselle on m'a prie de remettre cette lettre à son adresse: je crois m'en acquiter en le deposant entre vos mains! ‘Oui monsieur, et je vous remercie infiniment!, said she with so cheerfull a | |
[pagina 54]
| |
movement, and so cheerful a look that had I been laying out fifty Louis d'or with her, I should have said: ‘This woman is grateful.’ (Sterne)Ga naar voetnoot181 Pourriez vous me dire Mad lle oú demeure Mr. Westerman? Eh oui monsieur, c'est justement vis à vis d'ici! 't Was nu mijn beurt d'etre infiniment obligé, en zoo schelde ik aan de overzijde aan. Een jong man van omstreeks 30 jaren liet mij in de spreekkamer, en ziende dat hij over mij ging zitten om mij aan te hooren, begreep ik dat er noodwendig een vergissing plaats moest hebben daar ik iemand van 50 à 60 jaar verwachtte. Hij bleek mij diens zoonGa naar voetnoot182 te zijn, maar toch ook van de zaak te weten. Hij verwees mij naar de Prinçengracht waar zijn vader nabij de Spiegelstraat N. 742Ga naar voetnoot183 woonde: ik vond dien niet thuis. Ik had nog niet op mijn horloge gekeken sedert ik Haarlem verlaten had: nu bemerkende dat het half 1 was spoedde ik mij naar den Heer Kerkhoff.Ga naar voetnoot184 Mevrouw had de vriendelijkheid mij ten eten te verzoeken 't welk ik eerst half afsloeg evenwel niet dan met het plan om 't aan te nemen. 't Was nu mijn plan een bezoek te gaan afleggen bij den Dichter ImmerzeelGa naar voetnoot185 en ik besloot dus de Kalverstr. weder in te loopen tot dat ik zoo gelukkig was ook diens huis te vinden: eene groote boekwinkel trof mijn oog door de plaatjens voor de glazen en een allerliefst meisjen in 't verschiet van 16 à 17Ga naar voetnoot186 en een weinig lager aan de onderste ruit ziend vond ik er een papier waarop met groote letteren J. Immerzeel Jr. vastgemaakt. Alzoo opende | |
[pagina 55]
| |
14. J. Immerzeel (1776-1841).
| |
[pagina 56]
| |
ik de deur en vroeg de patris monstrosi filia pulchrior, ja pulcherrimaGa naar voetnoot187 of de Heer Immerzeel thuis was, waarop zij heenging om hem te roepen.. Hij kwam en wij maakten spoedig personele kennis. Na een uurtjen met hem gesleten te hebben ging ik Frans KerkhofGa naar voetnoot188 opzoeken, en daarop begaf ik mij om 3 ure den bescheiden tijd weder naar den Heer Westerman. Ik vond hem den ernstigen eerwaardigen grijsaard die ik hem verwacht had: hij scheen zeer met mij en mijn werk ingenomen, en zeide dat indien 't publiek over 't geheel maar half in zijn liefhebberij deelde hij 't dadelijk in 't licht zou geven. Nu echter vond hij den maatregel raadzamer dien hij mij voorgeslagen had. Wij spraken af dat hij mij binnenkort de kopij met zijn ontwerp der Conditien zou toezenden. N.M. alleen weerom gevaren p schuit van 6; tot halfweg geslapen - van daar tot Haarlem in den Don JuanGa naar voetnoot189 gelezen. - |
|