En geen St. Clair, 't zij oud of jong,
Is zonder lijkdienst heengegaan; -
Maar Rosabella's doodlied zong
De schorre meeuw, de wilde orkaan.
Naar Walter Scott.
1883.
't Kasteel van Rosslyn ligt op den rand van een steile rots, aan den oever van de Eck, een groote vier uur zuidelijk van Edinburg. Ik zag er in 1871 de uitgebreide ruïne van. Het werd in het midden der 15de eeuw gebouwd door William St. Clair, Prins van Orkney, Hertog van Oldenburgh, Graaf van Caithness en Stratherne, Lord St. Clair, Lord Niddesdale; etc. Dezelfde machtige edelman legde ook den grond van de in de nabijheid zich bevindende kapel, een meesterstuk van rijkversierde gotische bouwkunst. Zij is nog steeds in gebruik. De overlevering zegt dat zij in de nachten vóór den dood van een der St. Clairs zich voordeed als in brand te staan.
Dryden; een naburige Heerlijkheid, in 't begin dezer eeuw in 't bezit van John Mercer, zoon van Mercer of Pittchar in Perthshire: vroeger, als uit een zich daarop bevindend groot gedenkteeken blijkt, van ‘James Lockhart of Lee and Carnwarth, Lord of the Bedchamber of his Imp. Majesty Joseph II’ etc. † 1790.
't Spelonkrijk Hawthornden. Overschoon landgoed, vermaard als het verblijf van den dichter Sir John Drummond († 1649) gentleman usher van Jacobus VI, en hoog vereerd door zijn vriend Ben Jonson. Het huis ligt op een hooge rots, van welker steilen rand het almede op de Eck neerziet. In den wand van de rots, beneden het huis, bevindt zich een tal van met handen gemaakte holen, waaromtrent verscheidene verhalen in omloop zijn, doch die waarschijnlijk reeds van de 13de eeuw, uit den tijd der bloedige oorlogen tusschen de Schotten en Engelschen, dagteekenen.
Waar ongekist en onbedekt enz. Het was eerst in de dagen van Jacobus VII, dat een Roslin in een doodkist ten grave ging. Al zijn voorouders waren, in volle wapenrusting, in een gewelf onder den kerkvloer ter ruste gelegd.
De omkranste pijler. Deze uitnemende proeve van gehouwen beeldwerk, een pijler waar zich op de bevalligste wijs een bloemslinger omheenwindt, heb ik ten hoogste bewonderd. Het is een der schoonste sieraden van een gebouw, waarin voor het overige geen enkele der pijlers, bogen of vensters geheel aan de anderen gelijk is. Men noemt hem ‘the Prentice's pillar’, en het verhaal luidt dat een bouwgezel hem gedurende het afzijn van den meester, die naar Rome gegaan was om zich een model te verschaffen, had afgewerkt; voor welken gruwel hem de afgunstige meester met den dood zou hebben doen boeten.
Elke roos aan boog en beer. Onder een overvloed en verscheidenheid van bouwsieraden, komt hier de roos veelvuldig voor, waarschijnlijk, op den klank af, in toespeling op dien naam van Roslin. Deze heeft echter niets met rozen uitstaande. Rosslinhe is volgens Walter Scott zooveel als ‘promontory of the lin or waterfall’.