Nog eens najaarsbladen. Gemengde gedichten, 1880-1884(1884)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Morgenstond. Buiten. Wees vroolijk! 't Is geworden dag; De zon is opgekomen. Het leeuwriklied, de kwartelslag Wordt reeds van ver vernomen; De wazige ochtendmist trekt op; De dauwdrop hangt aan blad en knop; Een luchtig windje schudt den top Der frisch ontwaakte boomen. Gij rijst, treedt uit, van ongeduld Naar 't wachtende genot vervuld, En vreest te laat te komen. Binnen. Wees vroolijk! Hoor! De dag vangt aan Voor straten, stegen, kaaien. Reeds doet eens bakkers schorre haan Een poging om te kraaien; De buurt ontwaakt; uw wekker luidt; De melkboer schelt; een spoortrein fluit; Een vrachtkar dreunt; een handkar kruit; Uw dienstmaagd klopt de matten uit; [pagina 10] [p. 10] Haar bezem grist; haar glazenspuit Komt trommlen op uw vensterruit.... Gij hoort dit alles, maar besluit U nog eens om te draaien. En schoon 't geweten zegt: ‘Ontwaak! Vroeg opstaan is een schoone zaak!’ Gij toont daarvoor in 't minst geen smaak, Maar antwoordt met vernieuwde vaak, En weet het wel te paaien. 1880. Vorige Volgende