Najaarsbladen. Gemengde gedichten, 1874-1880
(1881)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij
[pagina 8]
| |
Vuurwapenen,
| |
[pagina 9]
| |
Itaalje, Frankrijk, alle strijdbre volken
Zijn spoedig door dien wreeden vond bekoord.
Hier vormt m', in naar de kunst gegraven kolken,
Het gloeiend brons ten vuurmond; ginder boort
Men 't ijzer tot wat, meer dan zwaard en dolken,
Het menschdom dreigt met uitgebreiden moord.
't Geschut is zwaar of licht; de namen velen
Van zinkroers en kartouwen (halve' en heelen),
Veldslangen, donderbussen, gootling, bas -
Al naar 't den vinder smaakt; maar, waar zij raken,
Gelijklijk 't ijzer brijzelend als glas,
En 't marmer gruizlend, om zich baan te maken.
Soldaat! geen dagge of zwaard komt meer te pas.
Verkoop ze vrij als uitgediende zaken!
Voorzie u van een snaphaan, arme vriend!
Daar ge anders uw soldij niet meer verdient.
Hoe zijt ge in menschenhart ooit opgekomen,
Gemeene, schelmsche en allerwreedste vond?
Door u is de eer der waapnen weggenomen;
Door u gaat alle krijgsroem naar den grond;
Door u behoeft de lafste niet te schromen,
En vallen laagste en hoogste te eener stond
Geen mannenmoed, geen geestdrift mogen rekenen
Dat ze op het veld van eer nog iets beteekenen.
Wie telt de riddren, wie de dappre helden,
Door u alleen in 't bloedig stof gelegd?
Wie de eedlen, die elkeen voor honderd telden,
Waar natiën om treuren, naar het recht
Der smart, die weet wat hooge deugden gelden?
Gewis, 't is veel, maar niet te veel gezegd,
Zoo 'k zeggen durf, dat hier de goddelooste
Het denkend brein gespitst heeft tot het snoodste.
'k Geloof ook, dat de Almachtige in zijn toorne
Een zwaar, een vreeslijk vonnis heeft geveld,
En de gevloekte ziel van dien verloorne
In 't diepst der hel naast Judas heeft gesteld.
| |
[pagina 10]
| |
Zoo dacht, zoo zong, voor vierdhalfhonderd zonnen,Ga naar voetnoot1)
De zanger van Orlando fel en forsch.
Onze eeuw geeft antwoord met haar Krupp-kanonnen,
Torpedo's, Mitrailleuses, Monitors.
Moorddadig door moorddadiger verwonnen,
Verwoestend door verwoestender - Vermors
O Dichter! thans geen tijd met nutloos zingen! -
Ziedaar de vrucht van onze vorderingen.
1874. |
|