Madelieven(1869)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 201] [p. 201] Aan * * * ‘Openbriefschrijver.’ Telum imbellum sine ictu. Uw wenkbrauw daalt, uw oog schiet stralen; De booze lip krult vreeslijk op; Het kort en snuivend ademhalen Meldt een versnelden harteklop. Krampachtig klemmen zich uw vingeren Te zamen om een scherpe speer; Gij gaat dit ‘vaak beproefd’ geweer Moorddadig op uw vijand slingeren, En dooddoen zal het als weleer! Dees echter, 't oude wapen ziende, Vreest of ontzet zich niet met al. Dit ‘vaak beproefde’ is 't ‘uitgediende,’ Dat in uw handen breken zal. Zoo was 't. Geen hartâar werd doorstoken; Geen roode bloedstroom werd aanschouwd; De dufheid van 't vermolmde hout, Was al wat - onze neuzen roken. Vorige Volgende