Madelieven(1869)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 169] [p. 169] Geen partij-man. Partijman wezen, wil ik niet. 'k Wil aan geheel mijn volk behooren. Mijn ernstig woord, mijn vroolijk lied, Moet zijn voor aller hart en ooren. Partijman wezen wil ik niet. Zij hebben dikwijls mij verzocht; Vooruitgeschoven met een buiging; Zij hadden gaarne mij gekocht Voor flikkerij en eerbetuiging; Maar hebben 't nooit zoo ver gebrocht. Zij zeggen dat zij 't zelv' niet zijn, En voor geen schatten wezen willen. Maar leugens haat ik, grof en fijn, En zie niet wat ze er van verschillen; Liefst mijd ik 't wezen en den schijn. [pagina 170] [p. 170] Zij hebben 't somtijds mij gemaakt, Ondanks mijn dapperst tegenstreven, Mijn wagen aan hun trein gehaakt, Ook mijn naam in hun vaan geschreven; Maar weinig vruchts daarvan gesmaakt. Want spoedig kwam ik met protest, En zal er altijd weer mee komen. Partijzucht haat ik als de pest; Zij fopt de wijzen, doekt de vromen, En haalt den duivel in op 't lest. Vorige Volgende