Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden
(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 243]
| |
Britanje verhard.‘Gij hoort de roede niet, noch dien die haar bestelde,’Ga naar voetnoot1)
Noch voelt wien gij bestrijdt!
't Is God, de hooge God, met wien ge in oorlog zijt,
Die van uw ondergang 't onmisbaar vonnis velde.
Een die ter kwader uur zijn volk en manschap telde,
Werd tot de keus geprest: Pest, Hongersnood of Zwaard:Ga naar voetnoot2)
U, dat driedubble straf driedubbel kwaad vergelde,
Wordt van de drie niet een gespaard.
Het vuurroerGa naar voetnoot3) dunt bij duizendtallen
Uw dappren tot een krijg, die eerloos is, geprest;
Het prachtig keizerland, u dierbaar boven allen,Ga naar voetnoot4)
Ontvolkt de honger en de pest;
't Ontzag uws naams en faams is als een droom vervaren;
Voor afgunst, afschuw met verbolgenheid en smaad;
Nog praalt ge en zingt uw lied van ‘heerschen op de baren’,Ga naar voetnoot5)
En tart het Godsgericht en aller volken haat.
Maart 1900.
|
|