Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende ‘Opdat mijn huis vol worde.’ Voor korte vreugde een lange smart, Waar 't bloedend hart Zich onverwacht een lievling voelde ontscheuren, Een jong, een schoon, een dierbaar kind, Te meer bemind Door 't missen en betreuren. En ach! hoe zeldzaam 't huisgezin, Waar de oudermin Geen zielslief kroost beweent, haar al te vroeg ontnomen! Van waar zoo algemeen een kruis? God vult Zijn huis Met kleinen, voor de grooten die niet komen. Maart 1899. Vorige Volgende