Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Verlossing. ‘De Woorden van het Woord, de wondren van het Wonder’. Die zijn het daar de ziel bij leeft. Die God in Jezus Christus heeft, Dien rees de Zon en gaat niet onder. Eerst moest de sombre nacht aanvaard en doorgestaan, Waarin het hart zichzelf doorgrondde, En 't arme menschenkind, met schuld voor God belaân, Wou droomen, maar niet slapen konde. Eerst: ‘Ik ellendig mensch! Wie zal mijn redder wezen, Mij redden van mij zelf en uit mijn zielenood?’ Daarna: ‘Gods liefde zij geprezen! In Christus is mijn heil, mijn leven uit den dood.’ Vorige Volgende