Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden
(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 186]
| |
Aan bedienaren van het evangelie Gods. In den verkiezingstijd voor de Staten-Generaal.In hoc signo Verlaat, verlaat het Vaandel niet,
Gij Evangelieboden,
Om wat gij voor en om u ziet,
Wat dringen moog of nooden!
Het Vaandel, dat het teeken draagt,
Waarin gij 't heil der wereld zaagt
En eigen heil op bouwde,
En dat u God betrouwde.
Geen eerambt kan met moed zoo hoog
Den dunk der wereld tarten,
Dan dat ge aanvaard hebt voor Gods oog,
‘Ja gij, van ganscher harten’.Ga naar voetnoot1)
Wat wilt gij? Voor uw Vaderland
Een staatsman zijn, naar nieuwen trant,
Uw Volk een volksman worden
Van lager dan uw orden?
Gij dient uw Volk van dag tot dag
Door in Gods naam te spreken,
Door eerbied voor Zijn hoogst gezag,
Met orde en rust, te kweeken,
Den vrede door het bloed van 't Kruis
Voor volk en staat, voor hart en huis
Te brengen en te stijven,
En op uw post te blijven.
Daar zal Hij u den moed, de kracht,
De vreugd, de vrucht vermeeren,
U geven meer dan gij verwacht
Of biddend durft begeeren;
Daar slaat gij met vrijmoedigheid
Het oog op Hem, wiens hand u leidt,
Wiens raad u zal verzellen
En tot een zegen stellen.
Juni 1897.
|
|