Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden
(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 176]
| |
Ach, hem, die voor lectuur en schrift
Van andren af moet hangen,
Grijpt soms dat geeuwend monster aan,
Daar hij, om aan zijn klauw te ontgaan,
Niet weet wat aan te vangen.
Gebreken zijn aan d' ouden dag
(En velerlei) verbonden,
Maar wat ik meest betreuren moet
Is geen gebrek, is overvloed -
Van ongebruikte stonden.
Juli 1896. Bij toenemende gezichtsverduistering.
|
|