Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 132] [p. 132] Napraten. 't Zijn opgevangen tonen, al Wat gij ons tuit in de ooren; Ik weet al wat ik hooren zal, Eer gij 't mij géeft te hooren: En dikwijls als ik met u spreek, Hoe onbeschaamd het schijne, Daar neemt gij 't met een slinkschen streek Eenvoudig uit het mijne. Vorige Volgende