Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Kindermin. Vroeg en veel, en altijd nog - Zou het ooit vermindren? - Minde ik jonge kindren; Zieltjes zuiver van bedrog; Oogjes, die niet jokken; 't Voorhoofdje onbetrokken; 't Hartje zonder arg of list, Zonder zorg of vreezen; 't Lief en lachend wezen; 't Mondje, tot een kus gespitst, Vriendlijk aangeboden; En geen kunst van nooden. Die reeds drie geslachten heeft Om zich heen zien spelen, Zal het niet vervelen, Als hij 't vierde nog beleeft Treedt hij, eer het opkomt, af; Laat het spelen op zijn graf. Vorige Volgende