Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Vijftien jaar. Als levend goud, als zonneglansen, stroomen Uw lokken langs uw hals en schoudren af; O, Haast u niet haar golving in te toomen! Geen kunst verfraait wat u de hemel gaf, En 't schoon is bij eenvoudigheid volkomen. Al vindt ge u groot: voel dat gij jong zijn meugt! Blijf ons nog lang 't aantreklijk beeld bewaren, Der vroegste, der nog kinderlijke jeugd; Geniet, waardeer, verleng de korte jaren, Wier zoetheid langst en onbeneveldst heugt! Het Juffer-zijn met opgestoken haren Komt vroeg genoeg en rooft u menig vreugd. Vorige Volgende