Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Duivelen wijsheid. I. De Tien Geboden naar de nieuwste lezing. 1. Dien slechts een eenig god. Zoo zij 't! Voor twee heeft niemand lust of tijd. 2. Kniel voor gesneden beelden niet. Tenzij gij ze op rijksdaalders ziet. 3. Vloek niet. Wat helpt het? Blijf bedaard, En kijk uw vijand in de kaart. 4. Kerk elken Zondag. Wat men zegg', Het blijft tot veel de beste weg. 5. Eer uwen Meerdre. 't Is de man, Van wien bevordring komen kan. 6. Niet doodslaan. Ook niet, tot uw schâ In 't leven houden voor en na. 7. Geen echtbreuk (foei!) geen overspel. 't Bekomt den minsten menschen wèl. 8. Niet stelen. 't Is een hals, die 't doet. Beetnemen werkt wel eens zoo goed. 9. Geen valsch getuigenis. Laster vindt Zijn weg wel zonder u, mijn vrind. 10. Begeeren? Nonsens! De eisch des tijds Is: Concurreer, om 't even op wat wijs! Naar Arthur Hugh Clough. (Poems, Londen, 1863.) [pagina 20] [p. 20] II. Hoofdsom van de Wet. Wees, vrije mensch, uw eigen god; Dien, zoek u zelf met al uw krachten Ziedaar het eerst en groot gebod; En 't ander, even heilig te achten: Bedenk alom, vooral, altijd, Dat gij uzelf de naaste zijt! Vorige Volgende