Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Hans aan Hanslein. (Reisherinnering.) Die 't hardst kan schreeuwen is de man, In 't land der Jonker Hansen; Daarom, mijn zoon, schreeuw wat je kan, Het geeft de schoonste kansen. Schreeuw luider, Knabe! luider nog! De schreeuworganen hebje toch, En 't voorbeeld, dat we u geven. Is maklijk na te streven. Franzose sist; Engländer lispt; Wij krijschen, kind! wij gillen Vertoont zich iemand, die het gispt, Wij weten hem te stillen. Wij krijschen dubbel, beste maat, Tot hooren hem en zien vergaat; In onze scherpe kelen, Zijn ‘der ressourcen velen.’ En schiet de lieve keel te kort, Wij zoeken 't maar wat verder, In maag en buikstreek, en het wordt Niet mooier, maar wel harder. En daarom ‘eens voor allemaal’, Schreeuw door! Maar schreeuw grammaticaal! ‘Grammaticalisch’ krijschen Moet uw fatsoen bewijzen. Vorige Volgende