Gedichten. Deel 3
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 400]
| |
Dank vrij uwen God en wees hartlijk verblijd,
Het maakt een half man tot een heelen;
Het doet u het leven te beter verstaan;
Het oefent in voor- en in mede- te gaan,
't Geeft geduld onder kibblen en spelen.
Een kinderloos man heeft wel mannenverstand,
En een vader van kroost is niet wijzer;
Maar hij is weder wijs op een anderen trant,
Breekt, bij voorbeeld, met handen geen ijzer.
Een kinderloos man zij een man van de klok,
Een man van zijn tijd is de vader;
Hij gaat niet gezet met de kippen op stok;
Maar hij staat aan de kuikens veel nader.
Een kinderloos man leert wel veel, maar vergeet
Toch ook veel in 't gezelschap van ouden;
Maar een vader van kroost onderhoudt wat hij weet,
En 't gezicht van de jeugd helpt onthouden.
|
|