Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 190] [p. 190] Eindlijk. (Naar 't Hoogduitsch). ‘Eindlijk’ blijft niet eeuwig uit: Eindlijk is de troost verschenen; Eindlijk groent, o Hope! uw kruid; Eindlijk houdt men op van weenen, Breekt de traankruik die men droeg; Eindlijk zegt de Dood: ‘Genoeg!’ Eindlijk wordt uit water wijn; Eindlijk komt de rechte stonde; Eindlijk stilt de hartepijn; Eindlijk heelt de diepe wonde; Eindlijk maakt de slavernij Den gevangnen Jozef vrij. Eindlijk kan de nijd, de wrok, Eindlijk ook Herodes sterven; Eindlijk Davids herdersrok Zijnen zoom in purper verven: Saül zelf raakt door den tijd Veerkracht en vervolglust kwijt. Eindlijk neemt het bang getob Onzes zwervens ook een ende; Eindlijk staat een Heiland op, Die het juk des dienstknechts wende; Eindlijk maken veertig jaar Gods beloften tijdig waar. Eindlijk bloeit een Aloë; Eindlijk draagt de Palmboom vruchten; Eindlijk eindigt aller wee, En de laatste smart moet vluchten. Eindlijk ziet men Vreugdendaal; Eindlijk, Eindlijk komt eenmaal. Vorige Volgende