Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 159] [p. 159] Wapen voor de gemeente ‘Haarlemmermeer.’ Aan den Edelachtb. Heere Mr. M.S.P. Pabst, Burgemeester. 1855. Gij, die op 't nieuw, veroverd, land, De vlag, in naam uws Konings plant; Uw oog schijnt Mij te vragen: ‘Wat Teeken zal zij dragen?’ Zoo ik een Teeken kiezen zou, 't Ware, op een veld van Hemelsblauw, Drie gulden Koren-aren. Oprijzende uit de Baren. Zoo gij 't aanvaardt, en kronen wilt: Plaats dan een Tand-rad boven 't schild, Symbool dier Werktuigkunde, Die dees triumf vergunde. Dat ‘Goud uit Schuim’ de Zinspreuk zij! Het is eens Dichters Profecy; De Hemel doe beleven Wat Vondels vingren schreven! De Leeuw van Holland, nu gezond, Zie bij dit Schild met hoogmoed rond, Bescherm het met zijn klauwen, En geef het d' aard te aanschouwen. Vorige Volgende