Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Opvoeding. (Naar Rückert.) Nooit kon ik den kunstgreep leeren Om mijn kindren te dresseeren; Daarom zijn zij opgegroeid Als hun vader, onbesnoeid. Maar, wanneer ik 't soms beproefde, Heeft het toch dit nut gehad, Dat het aan mijzelf iets glad- schaafde, dat de schaaf behoefde. Iets; niet alles; daaglijks toch Haakt het hier en elders nog. Mooglijk, dat zich Alles gladde Zoo ik meer tuchtmeesters hadde, Naamlijk kindren op te voên.... Doch met zeven kan ik 't doen. Vorige Volgende