Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Weent niet over mij. Jezus wordt weggeleid: Heilige Onnoozelheid! Is daar geen deugd of eer Bij Jood noch Heiden meer? Is daar geen moed of kracht Dan bij de helsche macht? Druischt niet een enkle stem In tegen 't: ‘Weg met hem?’ Barst niet een menschlijk hart Los in een luide smart, Uit in een rauwen gil? Zwijgt ook de hemel stil? Valt, op dees onweersdag, Nergens een donderslag? Gaat door de onreine lucht Zelfs niet een bange zucht, Die voor den Heilge spreekt, En de onschuld wreekt? Jezus wordt weggeleid: Heilige Lijdzaamheid! Gij droegt de doornenkroon: Zij stond U schoon. Gij torst het kruishout nu: Die last verheerlijkt U. Gij kunt niet schooner zijn Dan in uw hoogste pijn, Doende den diepen grond Van uwe liefde kond: Maar wie heeft oog of hart Voor deze schoone smart? 't Woedend gepeupel niet, Dat zijn profeet verstiet, Dat zijn onschuldig bloed Over zich komen doet, [pagina 63] [p. 63] Noch ook de krijgerstoet, Die 't plengen moet.... Stil! In der Vrouwen drom, Gaat een gemompel om: Stil! Uit der Vrouwen rei, Meldt zich een luid geschrei, Dat Jezus eer bewijst.... Hoor, hoe het rijst! Jezus wordt weggeleid: Heilge Barmhartigheid! Minst over eigen smart Bloedt Hem het hart. Als Hij de Sioniet' Over Hem weenen ziet, Vall' Hem zijn kruis ook zwaar, Hij weent om haar. Want, over kruis en dood. Ziet Hij haar bangen nood, Hoort Hij haar jammerklacht, Radeloos voortgebracht: ‘Heil der versmade maagd, Die geenen man behaagt! Zalig de dorre schoot, Nimmer van kinde groot! Bergen verplet me vrij! Heuvlen stort over mij!....’ En die ten kruisberg gaat Spreekt met een zacht gelaat: ‘Klagende Sioniet'! Ween over Jezus niet; Maar zoo gij weenen moet, Ween over eigen bloed; Stort om Jeruzalem Tranen - met Hem!’ Vorige Volgende