Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Reinen van harte. Naar eene schilderij van Arij Scheffer. Vroolijke Onschuld, die niet weet, Welk een eerplaats zij bekleedt; 't Licht begroetend van den dag, Met haar blijdsten kinderlach, Met de tintling van twee oogen, In wier blauw Wij de oprechtheid lezen mogen En een vlekkelooze trouw. Kuische Schoonheid, die haar oog Vredig opslaat naar omhoog; 't Effen voorhoofd, rein en schoon, Onversierbaar door een kroon; Schoonheid, met haar kracht en waarde Niet bekend; Lelie, zwevende over de aarde, d' Open kelk naar God gewend. Goêlijke Eenvoud, 't hart vervuld Van haar liefde en rijk geduld; Liefst de laatste; liefst geleund Op een schouder, die haar steunt; [pagina 52] [p. 52] Door geen vreezen of vermoeden Ooit ontrust; Prooi der boozen, vreugd der goeden, Maar van beiden onbewust. Scheur uw heemlen, Hemelheer! Zend beschermen- de englen neer! Blinke een straal van hooger licht Deze' uw schepslen in 't gezicht! Gun dat zich de reine blikken Dezer Trits In de aanschouwing Gods verkwikken, Die het deel der reinen is! Vorige Volgende