Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Aan een reiziger naar overzee. Tot afscheid. πίστος ἐν ϰαϰοῖς ἀνἡϱ ϰϱείσσων γαλήνης ναυτίλοισιν ἐισοϱᾶν. Euripides. ‘Een trouwen vriend in 't oog te staren, Doet ons den boezem meerder goed Dan de aanblik der gestilde baren, Als weer en wind heeft uitgewoed.’ Maar zoo ons oog den blik ontmoet Van Hem, wiens wenk de zee bedaren, [pagina 11] [p. 11] Den storm zich nederleggen doet - Laat bruisen 's levens hooge vloed! Wij weten in wiens schuts wij varen: Zijne is een liefde, die behoedt. Vorige Volgende