Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Daar 's over u iets heengegaan. Daar 's over u iets heengegaan: Ik zie 't u aan. Uw volle geestkracht hadt gij noodig Tot snel besluit, na kloek beraân.... Zeg niets; het woord is overbodig, 'k Heb d' uitdruk van 't gelaat verstaan. Die iets als gij doorstaan moest, heeft Niet slechts geleefd, Maar 't leven op zijn hand gewogen, Van rillingen des doods doorbeefd; Zijn kracht gezien, en onvermogen, En Hem behoefd, die sterkte geeft. Dat laat op 't voorhoofd na een spoor, Dat doet den gloor Van blinkende oogen zachter stralen; Dat schijnt in d' ernst van 't lachje door, Dat we om een bleeker mond zien dwalen.... Wie ruilde er 't vroegre wezen voor? Vorige Volgende