Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Uitroeien. Uitroeien kunt gij niets, dat menschlijk is, in kinderen; Maar wel, het krenken; wel, zijn groei en bloei verhinderen; Tot zwakheid maken, wat een kracht zou zijn geweest, Een ondeugd van een deugd, in een verminkten geest. Vorige Volgende