Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Gedichten. Deel 4
Toon afbeeldingen van Gedichten. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,06 MB)

ebook (3,37 MB)






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Gedichten. Deel 4

(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Naar Thomas Moore.

I.
All that's bright must fade.

 
't Moet bleeken al wat blinkt,
 
Wat heerlijkst blinkt het eerste;
 
Het lieflijkste is het teerste;
 
't Ontluikt, bekoort, ontzinkt!
 
De sterre, die verschiet,
 
De bloemen, die verbloeien,
 
Zijn beeld van wat geschiedt
 
Met al wat ons kan boeien.
 
't Moet bleeken al wat blinkt,
 
Wat heerlijkst blinkt het eerste;
[pagina 210]
[p. 210]
 
Het lieflijkste is het teerste;
 
't Ontluikt, bekoort, ontzinkt!
 
 
 
Wie prijst dan nog, of tracht
 
Naar vreugden, die doen treuren,
 
Naar banden teer en zacht,
 
Die ieder uur kan scheuren?
 
Veel beter, in den donker
 
Te houden onze rust,
 
Dan, na een kort geflonker.
 
Ons licht te zien gebluscht,
 
't Moet bleeken al wat blinkt,
 
Wat heerlijkst blinkt het eerste;
 
Het lieflijkste is het teerste;
 
't Ontluikt, bekoort, verzinkt.

II.
't Is the last rose of summer.

 
't Laatste roosje van den zomer
 
Bloeit hier nog, maar bloeit alleen;
 
Al haar lieve gezellinnen
 
Welkten weg en zijn daarheen!
 
Niet een bloempje van haar maagschap,
 
Niet een enkle roze-knop,
 
Bleef haar zachten blos weerkaatsen,
 
Zendt zijn geur nog tot haar op.
 
 
 
Langzaam op uw steel vervallen
 
Laat ik u, verlaatne! niet.
 
Slaapt het al wat ge om u ziet,
 
Ga dan, slaap ook gij met allen!
 
'k Schud, uit liefde, uw blaadjes af,
 
Dat ze in 't zwijgend noodlot deelen
 
Van de vrienden en gespelen,
 
Neergezegen op hun graf.
 
 
 
Ook zoo spoedig moge ik volgen,
 
Als de vriendschap mij begeeft,
 
En de rijke krans van liefde
 
Bloem op bloem verloren heeft!
 
Waar getrouwe harten weken,
 
Teedre harten niet meer slaan:
 
Wie wenscht in zoo leêg een wereld
 
Nog een wijle alleen te staan?


Vorige Volgende