Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende De kielen en de wielen en de rand van 't land. Vaderlandsche Feestdronk. De bekers vol geschonken, Geheven in de hand, En de oude dronk gedronken: De Kielen En de Wielen En de Rand Van 't Land! U moet die beker gelden, Op krijgs- en handelsvloot, Zeerobben, wakkre helden! Door u werd Neerland groot. De bekers vol geschonken, Geheven in de hand, En de oude dronk gedronken: De Kielen En de Wielen En de Rand Van 't Land. Den Landman en den Veeman, Die d'akker mest of ploegt, Hem dankt de rijke steeman De rust die hem vernoegt. De bekers vol geschonken, Geheven in de hand, [pagina 113] [p. 113] En de oude dronk gedronken: De Kielen En de Wielen En de Rand Van 't Land! Maar hun, die ons behoeden Door kennis, kunst en vlijt, Voor zee en watervloeden Zij heel ons hart gewijd! De bekers vol geschonken, Geheven in de hand, En de oude dronk gedronken: De Kielen En de Wielen En de Rand Van 't Land. Vorige Volgende