Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Bij het graf Eener zevenentachtigjarige. Na tienmaal acht en zeven jaren, Is hier dan 't einde van de reis! De school des levens had haar eisch; Niet langer moest de dood haar sparen. Drie Zusters, voor den troon van 't Lam Haar voorgegaan sinds vele dagen, Behoeven langer niet te vragen, Of zij, ook zij, niet eindlijk kwam? Een liefde, tot den dood getrouw, Deed in den dood haar uitgeleide, Gerust, dat wat de grafkuil scheidde De hemel weer vereenen zou. Zij oogt haar na met kalm gelaat, Bij zacht herdenken, stil verwachten, [pagina 104] [p. 104] En houdt maar altijd in gedachten Dat eerlang ook haar uurtje slaat. Och, ieders uurtjen is bepaald; Geteld zijn alle onze oogenblikken; Gelukkig die, als de avond daalt, Niet schroomt de klok te hooren tikken. Vorige Volgende