Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Tweede jeugd. Nogmaals jong is de frissche, de manlijke geest, Die zijn bloesems tot vruchten zag rijpen; Hij is 't eens metterdaad en in eenvoud geweest, Hij is 't nu, door zijn jeugd te begrijpen. Vorige Volgende