Gedichten. Deel 4
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 70]
| |
Hoe snel, hoe schielijk is 't vervlogen
Voor die genoot; maar voor die bang
Verbeidde of leed, wat duurde 't lang!
Wat stelt de wijzer ook voor oogen?
Den tijd? Een denkbeeld is 't alleen;
Genot en smart zijn werklijkheen.
Het is niet met een maat van uren,
Maar met de maat van lief en leed,
Dat elk van ons dat leven meet,
Dat wij verslinden of - verduren
En elke dag is lang of kort
Naar dat wat ondervonden wordt.
|
|