Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Gelukwenschen. Aan.... Wij hebben zoo veel malen elkaar geluk gewenscht, Terwijl we een heil bezitten Onpeilbaar, onbegrensd. Zijt gij dan ontevreden? ben ik nog onvoldaan? Wat blijft er steeds te wenschen, en wat ontbreekt er aan? Niets dan een recht ootmoedig, Volkomen dankbaar hart; Een nooit geschokt vertrouwen, Ook in den dag der smart; Een groot, een evenredig besef van 't groot bezit.... Gij, die ons rijk gemaakt hebt, O Heiland! geef ook dit. Vorige Volgende