Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Jacobus Jan Cremer. Een uit duizend. Wie Cremer leest, kent slechts zijn twintigst deel; Alleen wie Cremer hoort, kent hem geheel. Men kan door 't oog niet dan een weinig hooren Van 't geen hij ons te aanschouwen geeft, door de ooren. Vorige Volgende