Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Even lief. Mijn kleinkroost meerdert vast en klom Al tot een viertal zonen. Een aardig meisje leidt den drom Met rozen op de koonen. Grootmoeders lieven naam draagt zij - O worde 't eene Aleide! - Een tweetal knapen heet naar mij, - - Gods zegen ruste op beide! Twee hebben van den andren kant Hun waarden naam verworven, Naar mannen, voor hun vaderland En huis te vroeg gestorven. Maar met wat namen, en naar wien Of wat, zij heeten zouden. [pagina 36] [p. 36] Ik bleef hen even gaarne zien En evenveel van deze' als dien, Van dien als dezen houden. Vorige Volgende