Inhoudsopgave
Van de gedichten de eerste regels alphabetisch.
[Het gladde voorhoofd onzer jeugd]
Gemengde gedichten.
Zevende bundel.
Goede raad.
Niets onvermengd.
Vuurwapenen.
Volgens Ariosto
(Orlando Furioso, C. IX en XI.)
Anna's sterfdag.
Aan de beroofden.
Bij Anna's begrafenis.
Haar bruidskrans.
Hopeloos onderwinden.
Bij het open graf van Daniël Chantepie de la Saussaye, Theol. Dr. en Prof.
's Konings vijfentwintig-jarige regeering.
12 Mei 1874.
Chassinet-versje.
Zendingslied.
Bij den dood van Henriette Swellengrebel, sedert zijn oprichting in 1844 tot den 30sten Mei 1874, Bestuurster van het Diaconessenhuis te Utrecht.
Cave Canem.
Opvoeding.
Aan wie de schuld?
Spreek van uzelven niet.
Ethische statistiek.
Aan een pessimist.
Aan verachters huns volks.
Een van beiden.
Agnes bruid.
Nederland en Amerika.
Ook een toepassing.
Verschillend oordeel.
Hygiëensche verbrandingsijver.
Zestigste verjaardag.
Het ledig wiegje.
(Schilderij van C. Bisschop).
Echtverjaring.
Aan dezen en genen.
Aan Dr. Matthijs de Vries,
op zijn feestdag.
Heilwensch.
Kunstmiddelen.
De kracht bestaat
slechts bij de maat.
Wereldwijsheid.
Zonder woord.
Geen opstanding, noch engel, noch geest.
Hand. 23:8.
Aan mijne vrienden
D.M.O.
op hun veertigjarigen trouwdag.
Aan ‘mijn wijf.’
‘Mijn Heer en mijn God!’
Anna Wilhelmina.
Maastricht.
Feestdronk aan den disch van 't XIVe Taal- en Letterkundig Congres. (Het stadswapen voert een ster.)
1875.
Zedenwet.
Erfsmet.
Sine quibus non.
Paradoxe.
Verkeerd effect.
Anders.
Bij het graf van een vader. Na een jaar tijds zijn eenige dochter daarin gevolgd.
Re Non Verbis.
Maartsche bruiloft.
De horenslak.
Morale indépendante.
Ten zilveren echtfeest
van
J. Bosboom
en
A.L.G. Toussaint.
Tijd = geld.
Laudari a viro laudato.
Naar Epictetus.
Onderscheiding.
Luchtkasteelen.
Verflauwing.
Otto Gerhard Heldring,
overleden te Mariënbad in Bohemen, den 11den, begraven te Zetten, op den Vluchtheuvel, den 17den Juli 1876.
Taal en letteren.
Uitgesproken aan den Disch van het Taal- en Letterkundig Congres, gehouden te Brussel, Augustus 1876.
Aan de versierden met het metalen kruis.
Op hun jaarfeest, in Augustus 1876.
Opschik.
Teleophobie.
Materialistische logica.
Psychologie.
Prima, quae vitam dedit hora, carpsit.
Wet der tranen.
Waarschuwing.
Zelfs dat niet!
Katjesspel.
Rol creëeren.
Aan mijn zoon.
Met een uurwerk.
Voor kort.
Vergeefs.
Victuros agimus semper nec vivimus unquam.
Manilius.
Herinnering.
Aan een opgeworpen ziekentrooster.
‘Alle menschen zijn leugenaars.’
Psalm CXVI: 11.
't Spreekt vanzelf.
Aan Clara, op den dag van haar vertrek naar Oost-Indië. met het Stoomschip ‘Voorwaarts.’
Aan....
Even lief.
Openlijk verloofd.
Aan.....
Queruliana.
Gestoorde bruidsvreugde.
In het bosch.
Onderwerping met volharding.
Een grafschrift.
Waarschuwing.
Jan Rek.
Noblesse oblige.
Devies van de Hertogen de Lévis.
Aan Favellus.
Een weg die uitnemender is.
Teleurstelling.
Eervolle uitzondering.
Nieuwe stijl.
Nieuwste stijl.
Gulden bruidspaar.
Ontwikkelings-theorie.
Hîc Rhodus, hîc salta.
Bileams ezel.
Noodwendigheid.
Tegen misrekening.
Zonsopgang.
Drieënzestigste verjaardag.
Bij een graf in den vreemde.
Kindertranen.
Beproeving.
Ter begraafplaats.
[Indien ge iets goeds verricht, mijn zoon!]
't En is geen rijkdom, die het doet.
Consequent.
Ter nagedachtenis.
Doofpot.
Voor oudejaarsavondpredikers.
[Werk door en woeker met uw uren]
[Uw stof is arm; uw stijl is breed]
[Tezijnertijd komt ramp en tegenspoed.]
Catheder-novellisten.
Jacobus Jan Cremer.
Een uit duizend.
Twee sterfbedden.
Afval.
Mijn zwarte tijd.
Aan J. Langelaan.
Veertig jaar Arts te Heemstede.
Quandoque bonus dormitat Homerus.
Genoeg is meer.
Spreuk van Anna Roemers.
Stichting.
Oost, west, thuis best.
Sentimenteel.
Harig.
Bis in eundem.
Verkeerde wereld.
Ex ungue.
Domme dommekracht.
Zie wat gij doet.
Op het huwelijk
van mijn achtste kind;
Beroepen Predikant te Houten.
Aan L.R. Beynen, te Leiden mijn Contubernaal.
Op zijn Veertigjarig feest.
[‘'k Ben dwaas geweest,’ herhaalt gij duizendmalen.]
[Ik zal 't bewondren, wil 't verheften]
Conservatief quand même.
Gelukwenschen.
Aan....
Qui bene distinguit, bene docet.
Aan wijzen van den dag.
Hein hoogvlieger.
Vrouwendeugd.
Deugd en deugden.
Gods borduurwerk.
God en godsbegrip.
Incompetent.
Bij een grafpaal.
(Naar William C. Bennett.)
Non Tali Auxilio.
Stof en kracht.
Flink.
Niet murmureeren.
Bij eene schoone doode.
Et poema nascitur.
Taal-optimisme.
Aan....
Aan koningin Emma.
Jan Wring.
Een woord van Labadie.
Causa Mortis.
Ongelijk huwlijk.
Lachen.
Kunstzin.
Twee zusjes.
De betere vraag.
Crambe Recocta.
Gezond verstand.
Stelsels.
Opgeblazen.
Milde armoede.
Zoo wreed beroofd.
Aan....
Gelukskind.
'K Ben jong geweest.
Ps. 37:25.
Zware tijden.
Onvermogen.
Meγa to thσ eyσebeiaσ myσthpion.
1 Tim. 3:16.
Aan prinses Marie.
9 Sept. 1879.
Altiora Contra Humaniora.
Dagbladstijl.
Lang van stof.
Hellend vlak.
Evangelizeeren.
Victor Hugo.
Nieuwste dichtschool.
Nu en daarna.
(Francis Ridley Havergal.)
Den heere De Veer, te Amsterdam.
De zondeval.
Minuutwijzer.
De wraak van Koningin Eleonora. 1173.
Naar William C. Bennett.
Roem.
Ontwikkeling.
Sursum Corda.
De ouden.
Blijde verwachting.
Maart 1880.
Klassieke wereld
De verborgenheden des geloofs.
Nieuwerwetsch onderwijs.
Biecht eens oprechten.
Bevallig onkruid.
Bij het graf
van
Mr. George Willem Vreede.
Wiegen.
Uw alziend oog.
Jonge doode.
Naar Malherbe.
Illusiën.
Gebruik en misbruik.
Breek den pas!
Aan Rinidius Naso.
Blijde tijding.
31 Augustus 1880.
Treurspel.
Aan G.J. Loncq.
Med. Doctor en Professor
23 Sept. 1880.
Met een waaier.
Aan...
Tweede jeugd.
Met een verrekijker, aan mijn dochter.
naar Madera vertrekkende.
Ijver.
Over 't paard tillen.
Levenskracht, arbeidsvermogen.
Touché?
Getrouwd.
Aan een betrouwbaar paar.
Aan Therèse schwartze.
Na 't verlies van een geliefde zuster.
Quasi.
Nog ten achteren.
In een exemplaar der ‘kinder- und hausmärchen.’ verzameld door de Gebr. Grimm.
Bestemd voor mijn kleinzoontje in de O.I.
Plastisch.
Nieuwste wetenschap.
Tijdig.
[Mijn dagen zijn in 't gele blad]
Gemengde gedichten.
Achtste bundel.
Haarlems flora.
Een uit velen.
Bij het graf eener moeder.
Morgenstond.
Naar Maerlant.
(Van Jacob ende van Martine. Eerste Martijn str. 48, 49.)
Lied voor lijkverbranders.
Profaneeren.
Het eigen huis.
Een jeugdig echtpaar aan den bruiloftsdisch toegezongen.
Onze koningin.
Aan Therèse Schwartze.
Blijmoedig.
Het tranenkruikje.
Uit de Edda.
Naar Etlar Lang.)
Aan J.J. van Oosterzee,
veertig jaar evangelieprediker.
Geen rimpels.
'T Poëtisch oor.
Een woord van Pica de Mirandola.
Dialecten.
Teksten.
Aan den heiland.
Voorzichtig!
Ernst.
Tempus Actum.
Dank voor loon.
Bij het graf
Eener zevenentachtigjarige.
Ab Irato.
Twee vijanden.
De bass-rock
bij de kust van Schotland.
(Reisherinnering)
De berken van Aberfeldy.
Een lied van Robert Burns.
Verheug u in den nevel niet.
Kunst geen nabootsing.
Zelfbewustzijn.
Malcontent.
Tusschen de regels.
Alternatief.
Aan....
Geen nood.
Uit één stuk.
Kring van denkbeelden.
Onderzoeker, verzoeker.
Aan mijne twee
nog overige zusters.
De mannen van Homerus.
Ken u zelven.
Gods kennen en God kennen.
(Zie I. Kor. VIII: 3.)
Proefmiddel.
Geluksrecept.
Aan Hendrik Conscience,
in het Album, hem door Kunst- en Lettervrienden vereerd, bij 't verschijnen van zijn Honderdste Boekdeel.
Onmogelijke definities.
Lof.
Op mijn portret
door
Therése Schwartze.
Het lijden van den jongen Werther
Volgens Thackeray.
De kielen en de wielen en de rand van 't land.
Vaderlandsche Feestdronk.
Geld.
Wees vroolijk.
Uit Plato.
(Zie zijn Gorgias.)
Kerstzang.
Aan God.
Aan de critiek.
Aan een recensent.
Voelhorens.
Alleenspraak
van een wijsgeerig kuiken, pas uit den dop.
Geef meê.
Laat de leer voor andren staan.
Echtpaar.
Zielsverheffing.
Groothartig.
Stel tegen drift geen drift.
Wat de natuur bedwingt.
Pessimisme.
Vreeze des doods.
Gevolgtrekking.
Os Sublime.
Coelumque Tueri.
Het lied van de cel.
Opvliegendheid.
Veel pijlen.
Opschik.
Niet ten halve.
Vraagt gij.
Blaf, trouwe hond!
Spreuken.
Aan mijn zonen.
Liefde na den dood.
Wel goed.
Gelooven en weten.
Geen doel?
Zelfban.
Uit Walter C. Smith's Hilda; among the broken Gods.
Zelfban.
Vos Non Vobis.
Bilderdijk.
Geen vergeldend God.
Oprechtheid.
Liefdes rijkdom.
Driftige menschen geen verraders.
Het oog verraadt den mensch.
Veel leer ik steeds.
Passend; maar ook gepast?
Querulianum.
Godloochening.
De dood verzoent.
Wel duizendmaal.
Verstand en hart.
Geen vergoeding.
Vergissing.
J.J. van Oosterzee.
In den vreemde gestorven.
(Wiesbaden, 29 Juli 1882.)
Washington.
In het album,
Mevrouwe Bosboom - Toussaint
Aangeboden op haar zeventigsten verjaardag.
16 Sept. 1882.
Daar is iets tintligs in die oogen.
Invloed.
Variis modis-Male fit.
Bekeering of bekeerdheid.
Vacantiewerk.
The Pen is Mightier than the Sword.
bulwer.
Uw hart is in uw oogen.
Bloemendaal.
aan Ida en Cornelia de Marez Oyens.
De oude olm bij ‘Kraantje-lek’, aan den voet van den Blinkerd, bij Haarlem.
Aan den hoogst eerwaarden haagschen predikant J. Moll Jbz., op den dag, waarop hij zijn zestigjarigen evangeliedienst herdacht.
(13 Oct. 1882.)
Wij vergeten.
Wees sterk en Hij zal uw hart versterken.
(Psalm XXVII. v. 14).
Verdraagzaam.
Aan***
Een vraag.
Vrije gemeente.
Probleem.
(Sonnet met overscharigen versregel.)
Aan J.P. Hasebroek,
op zijn zeventigsten verjaardag.
6 Nov. 1882.
Zware proef.
Kleurloos en kleurloos is twee.
Misrekening.
Tijs en Gijs.
‘Hebbende een zwaard.’
Wat zoekt gij?
Beseffen.
Gij schittert.
Al te fel.
Raadsels. Uit het Fransch.
Spreekt uw hart.
Casuspositiën.
Godsdienstig leven.
Dat telt af.
Een nieuw lied,
op een oud referein
voor
het nieuwe jaar.
Walter Scott.
Rosabella.
Stemmen der natuur.
Uit het Italiaansch.
Moed en overmoed.
Geen schepper.
Michel Angelo's
Wat doet gij?
Vergeet ze niet.
Zien.
Sledevaart.
De wijsheid die aan d'eisch voldoet.
Sleutelbloem.
Victor hugo's
Mij dunkt daar klopt geen jonger hart.
Zieltje zonder zorg.
Lachebekje.
Bleekneusje.
Aan mijn Jonathan, op het gedenkfeest onzer vijftigjarige vriendschap, na 't verlies van een gemeenschappelijken vriend.
Est modus in rebus sunt certi denique fines.
Nemo mortalium omnibus horis sapit.
Quieta non movere.
Niet begrepen.
Propter vitam vitae perdere causas.
Laatste schans.
A Dieu ta vie
En Dieu ta fin.
Devies van Jean Taffin, eersten Waalschen predikant te Haarlem.
IJs.
Rozen.
Aan vrouwe van Loon-Voombergh.
Inga.
John Wiclifs asch.
Bij een in laten herfst nog groenen treurwilg.
Vertrouwen.
Pijnstilling.
Eens menschen hart.
Naar hooger.
Groepeeren.
Partijgeest.
Wie ooit?
Naooging. Aan Miss Ada Mary B, op zee naar Australië.
De omtuining uit!
Ontleende gedachten.
Aartsengel Michaels boodschap.
Orlando Furioso.
Canto XIV. St. 75-97.
Michaels boodschap.
Astolfo's maanbezoek.
Orlando Furioso.
Canto XXXIV. St. 48-92. Canto XXXV. St. 10-30.
Astolfo's maanbezoek.
Lof der vrouwen.
Lieve vrouwen.
Vrouwelijk voorrecht.
Onweerstaanbaar.
Tijden en weertijden.
Geruchten.
[Wat eiloofranken, trouw festoen]
Gemengde gedichten.
Negende bundel.
Aan mijn volk.
(Herinnering aan 13 Sept. 1884.)
Aan de Nederlandsche studenten,
mij op mijn Zeventigsten Verjaardag een Winterstuk met Zonsondergang, van Duchattel vereerd hebbende.
Het sneeuwt.
Quis Separabit?
Middelmatig.
Aan....
't Beweren warmt niet.
Perspicua.
Twijfelen.
Ik weet niet.
Voor 't goede.
Dweperij.
Mijnen vriend
G.H. de Marez Oyens
ter nagedachtenis.
Aan Dr. J.I. Doedes
Vijfentwintig jaar Hoogleeraar in de Godgeleerdheid.
Zilveren bruiloft.
Bij de beeltenis
van
prinses Wilhelmina.
Jozef.
Kort zijt ge.
Aan mijn meerderen.
Hij weet te min.
Naar Thomas Moore.
‘Wij weten.’
(Zie Joh. III. 3.)
Een zwakke.
Men kan hetgeen men wil.
Bijna.
Populair.
Te uitvoerig.
Sonnetten.
Zelfzucht.
De schoonste.
Aan J.J.L. ten Kate, op zijn gedenkfeest.
6 Mei 1885.
Bede van het oude orgel
der Nicolaï-Kerk te Utrecht.
Het roode kruis.
Beleefdheid.
Waar geluk.
Goede raad.
Aan een Lid der Staten Generaal.
Het barkschip ‘Nicolaas Beets’
uitgezeild 19 maart 1885.
Niet compleet.
Aan een vrijdenker.
Verhef de liefde Gods.
Dankbaar ontzag.
Die zegt.
Arme pronk.
Heel dom te wezen.
‘Du choc des opinions jaillit la vérité.’
Een.
Twijfelen.
Een grafschrift.
Levens-beschouwing.
Gepeins.
Aan de Leidsche hoogeschool
op haar LXIIste Lustrum.
Op de eerste bladzijde
van een
gedenkboek.
De liefde blijft het beeld bewaren.
Geef woorden aan uw leed.
Wegen.
Mogelijk.
Germania.
(Niederwald, Augustus 1885).
Aanvaard uw geluk.
Zoo zijn er.
Wee hem!
(Jez. 5: 20).
Geen uitneming des persoons.
(Kol. III: 25).
Non tali auxilio.
Zaak en vorm.
Gematigd.
Wat beter is.
Abba vader.
Niet wat gij kunt.
Aan een mistroostige.
Constant Theodore grave van Lijnden van Sandenburg
ter gedachtenis,
† 8 Nov. 1885.
Aan Dr. Coenraad Leemans,
op den 3den December 1885,
vijftig jaar Directeur van het Museum van Oudheden te Leiden.
Stijl-les.
Stijl-verschil.
Niets nieuws.
Onvoldoende.
Je, jij, en jouw in brief en boek.
Neen 't leven ziet niet steeds zoo zuur.
De godsdienst leeft met God.
Waar 't van afhangt.
Het komt vanzelf niet.
Een woord van claudius.
Aan mijne vrouw.
Aan mijne jongste.
‘De Heer weegt de geesten.’
(Spr. XVI. 2.)
De slaap.
Aan ....
Aan een jonge weduwe,
uit Oost-Indië terug.
Goedhartig zijn.
Versche smart.
Het schoone is altijd schoon.
Diamant en kool.
Slechts het hart.
Twee levensbeschouwingen.
De mortuis nil nisi bene.
Dum trahimus trahimur.
Aan een overgeleerde.
Les. Geen leer.
Zelfs verzen!
Illusie. - enthusiasme.
Nardus.
Wat in den grijsaard omgaat.
Philophrosyne.
Nieuwe leer.
Hypothesen.
Engelsch tractaatje.
Hoe schoon.
Onzijn.
De laatste eer.
Schrijf op mijn zerk geen lofgedicht.
Grafschrift voor mijzelven.
Niet klagen.
Bij het graf van A.L.G. Bosboom - Toussaint.
Meer, niet = meerder.
Een dilettant gevonnisd.
Doctor umbraticus.
Als de storm is opgestoken.
Nog eens mei.
Veenrook.
Zelfonderzoek.
Waar een wil is, is een weg.
Anneke.
(Zangstukje)
Pieter.
Zoek waarheid.
Zoek wijsheid.
Meer.
Gij zijt zoo goed.
Een al te groote ramp.
Kerkgebeden.
(Aan Voorgangers.)
Aanvang der beeldende kunst.
Ingehouden tranen.
De eoolsche harp.
Nubem pro Junone.
Bedekselen.
Aan Leiden.
Herinnering; 1833-1839.
Spreek zachtzinnig.
Eene slimme streek.
slijten.
Hoe men gewoonlijk handelt.
Aan een zestienjarige.
In dank voor haar beeltenis.
Onbevoegd oordeel.
Uitroeien.
Het heeft geen haast.
Deugd en geluk.
Pulcheria.
't Geluk is enkelvoud.
Het woord en de stem.
Meedeelen.
Herfstpraal.
Gevaar.
Voor de zwakken.
Naar Henri Frederic Amiel.
Hohwald.
Verzoening.
De fakkels gaan van hand tot hand.
Teleurstelling.
Comma-bacillen.
Industriëele tentoonstellers.
Aan een reiziger rondom de wereld.
Het leven.
Lang en kort.
Bij een beeltenis.
Penseel en beitel.
Berusten is zoo maklijk niet.
Daar 's over u iets heengegaan.
Het zendingwerk.
Eenvoudig zijn.
Als de kinderkens.
Die tegen 't oosten treedt.
Vernuft.
Verworven smaak.
Gebeden.
Een psalm.
's Konings zeventigste verjaardag.
19 Februari 1887.
Probleem.
Pijn.
Naar het Engelsch.
Winter
Verwelkt, verdort gij, schoone bloem.
Waar zijn?
Leelijk? mooi?
De doodsklok.
Een kerkhofwandeling.
Twee pilaren.
Verjaardag.
Aan mijn vaderland.
Feest-cantate
bij de
viering van het
tweehonderdvijftig-jarig bestaan
der
Utrechtsche hoogeschool,
1636-1886.
I.
II.
III.
IV.
V.
VI.
VII.
VIII.
IX.
X.
XI.
XII.
XIII.
XIV.
XV.
XVI.
Aanteekeningen.