Aan mijne vrienden in Nederland.
Hartelik was de ontvangst mij te Utrecht in de dagen van 20, 21 en 22 September bereid. Treffend was mij de bijval en sympatie, bij en na de voordracht van mijn gedicht ‘de Blinde’ geuit, meer dan ik mogt hopen en verwachten.
Aengenaem en te ras vervlogen dan ook die dagen, maer, zijn ze voorbij, de herinnering er aen blijft. Velen wenschten ook van mij iets te behouden, en drongen aen op de uitgaef van mijn gedicht.