Somtijds waren mijne beweringen door anderen tegengesproken en somtijds moest ik hunne wederleggingen regt laten wedervaren. Zoo het mogt in het oog vallen, dat deze herdruk echter geene zeer kennelijke afwijkingen van het vroeger opstel vertoont, zoo ik schijnen mogt van sommige mij gemaakte bedenkingen geene kennis te hebben genomen, strekke het plan dat ik bij deze nieuwe uitgave gevolgd heb ter mijner verantwoording.
In de eerste plaats ben ik, ook na het herzien van het door mij geschrevene, mij zelven de verklaring schuldig dat of nooit, of slechts zeer kort, het genoegen van mij zelven gedrukt te zien eenige prikkeling voor mij heeft gehad. Ik ben mij zelven veeleer der schuwheid als der zucht om te schrijven bewust. Wanneer ik schreef, durf ik zeggen dat de stof om te schrijven mij overmeesterd had, dat ik uit volheid van hoofd of hart putte. Zonder mij de gevolgtrekking te veroorloven, welke de volmaakste schrijver der oudheid, plato, uit die omstandigheid voor den redenaar afleidde durf ik zeggen, dat ik al hetgeen ik schreef, nog beter gevoelde dan ik het te boek stelde, of er nog meer van wist dan ik aan het papier overgaf. Vandaar dat ik niet altoos bedenkingen heb beantwoord, wanneer die tegen slechts vlugtiglijk aangestipte bijzonderheden gerigt waren, zoo dikwijls ik de overtuiging had, dat de ontwikkeling van hetgeen ik omtrent die bijzonderheden vermeldde, overvloedig zou zijn tot wederlegging der gemaakte bedenkingen. Ten tweede: ik stel er eenigen prijs op mij zelven en mijne studiën, zoo als ik ben en zoo als zij zijn, terug te geven. Ik heb dus bij dezen herdruk alleen gewijzigd, wat ik, tijdens ik die opstellen schreef, beter had kunnen, moeten of behooren te weten. Waar anderen uit latere ontdekkingen mijne gevoelens hebben wederlegd, heb ik of de vroegere beweringen stilzwijgend weggelaten, of waar