De studietijd van R.C. Bakhuizen van den Brink door brieven toegelicht
(1969)–R.C. Bakhuizen van den Brink– Auteursrechtelijk beschermd
Bakhuizen van den Brink aan E.J. Potgieter
| |
[Amsterdam, eind oktober 1835] Ga naar voetnoot228Amicissime! Uiterst toornig ben ik op den Doctor. Op zijn aandrijven en om eindelijk van de zaak af te wezen heb ik gisteren het besluit gevat om aan een stuk voorzooverre van mij geeischt werd en mijne krachten toelieten de Pestilentie af te werken. Tans komt hij zeggen dat hij ons niet kan wachten (denkelijk staat zijne heldin nog boven aard)Ga naar voetnoot229 en bepaalt geen naderen tijd: maar zegt met een air d'importanceGa naar voetnoot230 aan mijne huisgenooten dat ik zijne geheimen van u heden middag ten 5 uren kan vernemen en gij zult dus de Pythia zijn waardoor hij zijne orakels spreekt. Heden middag ten vijf uren echter kan ik u moeijelijk bezoeken. Rest u heden avond na posttijd nog een half uurtje om over een en ander te spreken. Wij kunnen het dan zonder ZGeleerden afdoen. ‘Ik detesteer Passchier en zeg anathema’.Ga naar voetnoot231 Vale.
tt V.d. Brink |
|